Hoofdstuk 4 spelling Samenstellingen met tussenklank) en werkwoordspelling

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
8:00
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
8:00

Slide 1 - Diapositive

Deze week....
Maandag: instructie spelling samenstellingen (1 t/m 6)
Dinsdag: Instructie werkwoordspelling (1 t/m 6)
Vrijdag: Zelfstandig werken (weektaak, 20 februari)

Slide 2 - Diapositive

Spelling

Samenstellingen met en zonder tussenletters correct spellen  

Slide 3 - Diapositive

Samenstelling
Een samenstelling = twee of meer losse woorden aan elkaar geplakt:

stoel + poot = stoelpoot                       
tafel + kleed = tafelkleed
voet + bal + veld = voetbalveld

Slide 4 - Diapositive

Tussen -s
  • Gebruik altijd een tussen -s als je die hoort: 
  • jongensboek / stationsrestauratie

  • Begint het tweede woord met een s-klank, vul dan even een ander woord in om te checken of er een 's' moet worden toegevoegd:
bedrijf + chef --> bedrijf + kat --> bedrijfskat, dus bedrijfschef
station + straat --> station + kat --> stationskat, dus stationsstraat

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

lieveling...schrijver
Tip!!
Begint het tweede woord met een s-klank, vul dan even een ander woord in om te checken of er een 's' moet worden toegevoegd:
A
lievelingschrijver
B
lievelingsschrijver

Slide 7 - Quiz

hoofd.....stad
A
hoofdstad
B
hoofdsstad

Slide 8 - Quiz

Theorie: tussen -(e)n
  • Basisregel = als het eerste deel van de samenstelling:
  • een zelfstandig naamwoord is en
  • alléén een meervoud heeft op -n of -en.....................
  •                                    dan schrijf  je +(e)n.

eik + boom = eikenboom                            kat + bak = kattenbak        
blinde + school = blindenschool            krant + kop = krantenkop

Slide 9 - Diapositive

Theorie (uitzonderingen)
Je schrijft géén tussen-(e)n als het eerste woord van de samenstelling...

1. Geen meervoud heeft.      Voorbeeld: tarwebrood, benzinegeur

2. Verwijst naar iets dat enig in zijn soort is.     Voorbeeld: Koninginnedag,  
                                                                                               maneschijn

3. Alleen een meervoud op -s heeft.    Voorbeeld: aspergesoep, douchekraan

Slide 10 - Diapositive

Theorie (uitzonderingen)
Je schrijft géén tussen-(e)n als het eerste woord van de samenstelling...

4. Een meervoud op -s  én  -(e)n heeft. 
                  Voorbeeld: groenteboer (mv. groenten én groentes) , geboortecijfer (mv. geboorten én                      geboortes)
5. Geen zelfstandig naamwoord is of een bijvoeglijk naamwoord is: 
                    Voorbeeld: knarsetanden , hogeschool

6. Een bijvoeglijk naamwoord versterkt. 
                     Voorbeeld: goed - beregoed


Slide 11 - Diapositive

Wat is de juiste samenstelling?

pan + koek

Slide 12 - Diapositive

Pannenkoek
want:

het eerste deel is een znw met een meervoud op -en


Slide 13 - Diapositive

Wat is de juiste samenstelling?
zon + straal

Slide 14 - Diapositive

Zonnestraal
want:

het eerste deel (zon) is enig in z'n soort

Slide 15 - Diapositive

Gerstekorrel
want:

Het eerste deel is een zelfstandig naamwoord dat geen meervoud heeft.

(het meervoud van gerst = gerst)

Slide 16 - Diapositive

Nu jij........
Leren: Hoofdstuk 4 Spelling
Maken Hoofdstuk 4 Spelling 1 tm 6

Slide 17 - Diapositive

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
8:00

Slide 18 - Diapositive

Deze week....
Maandag: instructie spelling samenstellingen (1 t/m 6)
Dinsdag: Instructie werkwoordspelling (1 t/m 6)
Vrijdag: Zelfstandig werken (weektaak, 20 februari)

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Werkwoordschema !!
  • pv?
  • Tijd? vt/ tt
  • VT  stam plus de(n) of te(n)
  • Heeft infinitief al een t of d( stam) Dan dd of tt
  • Geen PV maar bijvoeglijk naamwoord? Zo kort mogelijk!

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
Maak in dat geval het bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk, dus zonder -dde(n) en -tte(n) 

de vergoede schade, de ingerichte woonkamer.

! Soms is -dde(n) of -tte(n) toch nodig, vanwege de uitspraak:
de vers gezette koffie en niet de vers gezete koffie.
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Een bijvoeglijk naamwoord geeft een eigenschap, kenmerk of toestand aan van een zelfstandig naamwoord.

Slide 23 - Diapositive

Sommige werkwoorden klinken hetzelfde, maar worden toch op verschillende manieren geschreven: 
De stormen verwoesten talloze huizen 
die ze op hun weg tegenkomen.

De stormen verwoestten vorig jaar 
talloze huizen.


Wat is het verschil?
Je spreekt het werkwoord hetzelfde uit. Maar de tweede zin staat in de verleden tijd en schrijf je met -tten!

Slide 24 - Diapositive

De schepen strandden jaren geleden en liggen daar nog steeds.

De schepen stranden, terwijl de toeristen maken dat ze wegkomen.


Wat is het verschil?
Je spreekt het werkwoord hetzelfde uit. Maar de eerste zin staat in de verleden tijd en schrijf je met -dden!

Slide 25 - Diapositive

Nu jij......
Hoofdstuk 4 spelling 1 t/m 5
Hoofdstuk 4 werkwoordspelling 1 t/m 6

Huiswerk maandag 20-02
Leren en maken!

Slide 26 - Diapositive