14 Samenstellingen

14 Samenstellingen
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

14 Samenstellingen

Slide 1 - Diapositive

Welkom!
Welkom 

Etui, planner, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Deze week
Maandag: instructie samenstellingen
Dinsdag: oefenen samenstellingen
Vrijdag:zelfstandig werken

Weektaak 12 december
Leren handboek blz. 184-186
Maken Taalverzorging D 2 t/m 8

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • weet ik hoe je een samenstelling schrijft
  • kan ik zelf correcte samenstellingen maken en fouten verbeteren.
  • kan ik uitleggen hoe de betekenis van een tekst of woord kan veranderen door fouten met samenstellingen.


  • kan ik nieuwe voorbeelden van correcte of foutieve samenstellingen vinden en bedenken.

Slide 4 - Diapositive


Samenstelling  
twee of meer losse woorden aan elkaar geplakt


Kijk om je heen. Welke dingen hebben namen die samenstellingen zijn? 

Schrijf er zoveel mogelijk op.


timer
3:00

Slide 5 - Diapositive


Samenstelling  
twee of meer losse woorden aan elkaar geplakt


Kijk samen naar de samenstellingen die jullie hebben genoteerd. Welke regels hebben jullie voor jullie samenstellingen  gebruikt?
timer
3:00

Slide 6 - Diapositive

Theorie: tussen -(e)n
  • Basisregel = als het eerste deel van de samenstelling:
  • een zelfstandig naamwoord is en
  • alléén een meervoud heeft op -n of -en.....................
  •                                    dan schrijf  je +(e)n.

eik + boom = eikenboom                            kat + bak = kattenbak        
blinde + school = blindenschool            krant + kop = krantenkop

Slide 7 - Diapositive

Theorie (uitzonderingen)
Je schrijft géén tussen-(e)n als het eerste woord van de samenstelling...

1. Geen meervoud heeft.      Voorbeeld: tarwebrood, benzinegeur

2. Verwijst naar iets dat enig in zijn soort is.     Voorbeeld: Koninginnedag,  
                                                                                               maneschijn

3. Alleen een meervoud op -s heeft.    Voorbeeld: aspergesoep, douchekraan

Slide 8 - Diapositive

Theorie (uitzonderingen)
Je schrijft géén tussen-(e)n als het eerste woord van de samenstelling...

4. Een meervoud op -s  én  -(e)n heeft. 
                  Voorbeeld: groenteboer (mv. groenten én groentes) , geboortecijfer (mv. geboorten én                      geboortes)
5. Geen zelfstandig naamwoord is of een bijvoeglijk naamwoord is: 
                    Voorbeeld: knarsetanden , hogeschool

6. Een bijvoeglijk naamwoord versterkt. 
                     Voorbeeld: goed - beregoed


Slide 9 - Diapositive

Tussen -s
  • Gebruik altijd een tussen -s als je die hoort: 
  • jongensboek / stationsrestauratie

  • Begint het tweede woord met een s-klank, vul dan even een ander woord in om te checken of er een 's' moet worden toegevoegd:
bedrijf + chef --> bedrijf + kat --> bedrijfskat, dus bedrijfschef
station + straat --> station + kat --> stationskat, dus stationsstraat

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

lieveling...schrijver
Tip!!
Begint het tweede woord met een s-klank, vul dan even een ander woord in om te checken of er een 's' moet worden toegevoegd:
A
lievelingschrijver
B
lievelingsschrijver

Slide 12 - Quiz

hoofd.....stad
A
hoofdstad
B
hoofdsstad

Slide 13 - Quiz

samenstelling met tussenletters
Als het eerste deel van een samenstelling in het meervoud eindigt op -eren, schrijf je in tussen de samenstelling -er-
 - kinderprogramma, want in meervoud kinderen
- eierwekker, want in meervoud eieren

Slide 14 - Diapositive

Wat is de juiste samenstelling?

pan + koek

Slide 15 - Diapositive

Pannenkoek
want:

het eerste deel is een znw met een meervoud op -en


Slide 16 - Diapositive

Wat is de juiste samenstelling?
zon + straal

Slide 17 - Diapositive

Zonnestraal
want:

het eerste deel (zon) is enig in z'n soort

Slide 18 - Diapositive

Gerstekorrel
want:

Het eerste deel is een zelfstandig naamwoord dat geen meervoud heeft.

(het meervoud van gerst = gerst)

Slide 19 - Diapositive

Weektaak
Taalverzorging D 
2 t/m 9

Slide 20 - Diapositive

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
10:00

Slide 21 - Diapositive

Deze week
Maandag: instructie samenstellingen
Dinsdag: oefenen samenstellingen
Vrijdag:zelfstandig werken

Weektaak 12 december
Leren handboek blz. 184-186
Maken Taalverzorging D 2 t/m 8

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive


Slide 25 - Question ouverte

Opdracht

1)Teken (of zoek een plaatje) het verschil tussen (4).
  • lekbakje en een lek bakje
  • rook worst en een rookworst
  • huisvuil en een huis vuil
  • een koppelteken en een koppel teken
  • een blauwgroene trui en een blauw-groene trui

2) Bedenk zelf twee voorbeelden. 
Hoe?

  • In word of in je schrift.
  • Individueel
  • Klaar? Weektaak

timer
7:00

Slide 26 - Diapositive

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
10:00

Slide 27 - Diapositive

Deze week
Maandag: instructie samenstellingen
Dinsdag: oefenen samenstellingen
Vrijdag:zelfstandig werken

Weektaak 12 december
Leren handboek blz. 184-186
Maken Taalverzorging D 2 t/m 8

Slide 28 - Diapositive


Slide 29 - Question ouverte