3.1 en 3.2

2.1 Meten van welvaart
Hoe meet je welvaart?
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

2.1 Meten van welvaart
Hoe meet je welvaart?

Slide 1 - Diapositive

bbp per hoofd
bbp per hoofd = bbp / aantal inwoners
bbp = som van alle bruto toegevoegde waardes + ambtenarensalarissen 
houdt geen rekening met het consumentensurplus

Slide 2 - Diapositive

Is het bbp per hoofd een goede maatstaf om verschillende landen met elkaar te vergelijken? Licht toe waarom wel of waarom niet.

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

Wat neemt het bbp nog meer niet mee?
- Consumentensurplus dus
- Onbetaalde arbeid
- Externe effecten 

Slide 5 - Diapositive

Welvaart in enge en ruime zin
Welvaart in enge zin houdt geen rekening met externe effect en is alleen maar gebaseerd op prijzen (e.g. totale surplus of som van toegevoegde waarden: bbp)
Welvaart in ruime zin doet dat wel: hoe dan?

Slide 6 - Diapositive

Andere manieren om welvaart te meten?
                                                                   Jingme Singye Wangchuck

          

Slide 7 - Diapositive

Welvaart tussen of in een land..
Wat hebben alle methodes van het meten van de welvaart met elkaar gemeen?

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Hoeveel % van het totale inkomen verdient elke groep? Hoe groot is elke groep als % van het totaal?

Slide 10 - Diapositive

Lorenzcurve

Slide 11 - Diapositive

Waarom heft de overheid belasting? Schrijf je eerste ingeving op. Denk dan na over ongelijkheid. Weet je nog een reden?

Slide 12 - Question ouverte

Secundair inkomen (besteedbaar inkomen)
= primair inkomen (dus uit winst, rente, huur en pacht) - (belastingen + premies volksverzekeringen) + (uitkeringen en subsidies)

Slide 13 - Diapositive

Belastingen verlagen het primair inkomen
Goed
Fout

Slide 14 - Sondage

Uitkeringen verhogen het secundair inkomen
Goed
Fout

Slide 15 - Sondage

Belastingen verlagen het secundair inkomen
Goed
Fout

Slide 16 - Sondage

Belastingen
- Proportioneel (vlaktaks)
- Degressief
- Progressief

Slide 17 - Diapositive

Wat is het netto-inkomen bij een vlaktaks van 30% als het bruto-inkomen 5.000 euro bedraagt?

Slide 18 - Question ouverte

Wat is het netto-inkomen bij een vlaktaks van 30% en een belastingvrije voet van 2.000 euro als het bruto-inkomen 5.000 euro bedraagt?

Slide 19 - Question ouverte

Gemiddeld belastingtarief
= belasting / bruto-inkomen
Progressief: Relatie gemiddeld belastingtarief met inkomen is negatief
Degressief: Relatie gemiddeld belastingtarief met inkomen is positief
Proportioneel: gemiddeld belastingtarief is gelijk

Slide 20 - Diapositive

Marginale belastingtarief
= het percentage belasting wat je betaald over je laatst verdiende euro

Slide 21 - Diapositive

(De)nivellering
Het verkleinen van inkomensverschillen noemen we nivellering
Het vergroten van inkomensverschillen noemen we denivellering 

Slide 22 - Diapositive

Bij een progressief belastingstelsel is er sprake van nivellering
Ja
Nee

Slide 23 - Sondage

Lorenzcurve

Slide 24 - Diapositive

Maak opgave 18. Formuleer hier je antwoorden.

Slide 25 - Question ouverte

Belastbaar inkomen
Bruto-inkomen - aftrekposten

Slide 26 - Diapositive

Heffingskorting
Korting na het berekenen van je belasting
Is progressief ook wanneer de korting constant is!
Nog meer wanneer de korting progressief is!

Slide 27 - Diapositive

Verschil met het boek

Slide 28 - Diapositive

Maken opgave 22

Slide 29 - Question ouverte

Maken opgave 23

Slide 30 - Question ouverte

Maken opgave 26

Slide 31 - Question ouverte

Maken opgave 29

Slide 32 - Question ouverte