3 kader - H2/H3 Lezen

Welkom bij Nederlands!
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Diapositive

In deze les                                                       Tijd: 90 min.
  • Lesopening (5 min.): nieuws

  • Klassikaal aan het werk gaan (30 min.):
- Doornemen: inleiding, slot, kernzin en samenvatten (blz. 103 en 104)
- Zelfstandig maken: opdracht 5 (blz. 104)
- Doornemen: Teksten met een mening (blz. 153)


  • Zelfstandig aan het werk gaan (10 min.):
- opdracht 2 op blz. 156 en 157

  • Klassikaal aan het werk gaan (5 min.):
- Doornemen: Opbouw in alinea's (blz. 157)

  • Zelfstandig aan het werk gaan (30 min.):
- opdracht 3 (bladzijde 158)

Evaluatie en reflectie (5 min.):


Doelen van deze les:
Blok 2
- Je kunt aangeven hoe een schrijver de tekst inleidt en afsluit.
- Je kunt de kernzin van een alinea aanwijzen. 
- Je kunt de hoofdgedachte van een tekst geven. 

Blok 3
- Je kent het verschil tussen objectieve en subjectieve teksten.
- Je herkent signaalwoorden en de verbanden die ze laten zien. 




Doelen van gisteren:
- Je kunt aan het einde van de les activerende teksten herkennen. 
- Je kunt het publiek van een tekst vaststellen. 
- Je kunt uitleggen waar verwijswoorden in een tekst naar verwijzen. 







Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Blok 2: Inleiding, slot en kernzin (blz. 103)
De kernzin kan op verschillende plaatsen in een alinea staan:



  • De kernzin is de eerste zin van de alinea.
  • De kernzin is de tweede zin, na een inleidende zin.
  • De kernzin staat midden in de alinea.
  • De kernzin is de laatste zin van de alinea.



Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

De kernzin vinden
De kernzin kan op verschillende plaatsen in een alinea staan:



  • De kernzin is de eerste zin van de alinea.
  • De kernzin is de tweede zin, na een inleidende zin.
  • De kernzin staat midden in de alinea.
  • De kernzin is de laatste zin van de alinea.



Slide 6 - Diapositive

De kernzin vinden
De kernzin kan op verschillende plaatsen in een alinea staan:



  • De kernzin is de eerste zin van de alinea.
  • De kernzin is de tweede zin, na een inleidende zin.
  • De kernzin staat midden in de alinea.
  • De kernzin is de laatste zin van de alinea.



Slide 7 - Diapositive

Hoofdzaken
Teksten zijn verdeeld in alinea’s.

De belangrijkste informatie uit een alinea (de hoofdzaken) staat in de kernzin.

Slide 8 - Diapositive

Bijzaken
De rest van een alinea bestaat uit voorbeelden van wat in de kernzin staat of een uitleg daarvan (de bijzaken).

Die zijn minder belangrijk.

Slide 9 - Diapositive

De hoofdgedachte
De hoofdgedachte is het belangrijkste dat de schrijver met zijn tekst over het onderwerp wil zeggen.

Beantwoord de vraag:
Wat vertelt de schrijver over het onderwerp van de tekst?

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Zelfstandig maken: opdracht 5 (blz. 104)
De kernzin kan op verschillende plaatsen in een alinea staan:



  • De kernzin is de eerste zin van de alinea.
  • De kernzin is de tweede zin, na een inleidende zin.
  • De kernzin staat midden in de alinea.
  • De kernzin is de laatste zin van de alinea.



Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Blok 3: Teksten met een mening (blz. 153)
De kernzin kan op verschillende plaatsen in een alinea staan:



  • De kernzin is de eerste zin van de alinea.
  • De kernzin is de tweede zin, na een inleidende zin.
  • De kernzin staat midden in de alinea.
  • De kernzin is de laatste zin van de alinea.



Slide 14 - Diapositive

tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Meningen laten zien (objectief)
Overtuigen van een mening (subjectief)

Slide 17 - Diapositive

Meningen laten zien:

  • De schrijver geeft de mening weer van één of meer deskundigen, zonder zijn eigen mening te geven.

  • De lezer kan daarna zelf een mening vormen.

  • Een tekst die meningen laat zien, is een objectieve tekst.

Voorbeelden: artikel in tijdschrift, artikel in krant.
 Overtuigen van een mening:

  • De schrijver geeft zijn eigen mening.

  • Hij laat zo veel mogelijk argumenten zien die zijn mening ondersteunen. Hij wil de lezer ervan overtuigen dat hij gelijk heeft.

  • Een tekst die wil overtuigen is een subjectieve tekst.


    Voorbeelden: ingezonden brief, recensie, blog.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Diapositive

Klassikaal: opdracht 2 (blz. 156 en 157)

Slide 21 - Diapositive

signaalwoorden en tekstverbanden

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Zelfstandig: opdracht 3 (blz. 158)

Slide 24 - Diapositive

Terugblik op deze les
Doelen van deze les:


Blok 2
- Je kunt aangeven hoe een schrijver de tekst inleidt en afsluit.
- Je kunt de kernzin van een alinea aanwijzen.
- Je kunt de hoofdgedachte van een tekst geven.

Blok 3
- Je kent het verschil tussen objectieve en subjectieve teksten.
- Je herkent signaalwoorden en de verbanden die ze laten zien. 

Slide 25 - Diapositive