Nederlands Strux H14/H15 Woorden met -nk en -ng aan het einde

Nederlands H13-H14
Woorden met -nk en -ng achteraan
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands H13-H14
Woorden met -nk en -ng achteraan

Slide 1 - Diapositive

Doel:
Je leert woorden met -ng en -nk  achteraan goed schrijven en in lettergrepen verdelen.

Slide 2 - Diapositive

De klank -ng
De lettercombinatie -ng en -nk  kun je goed horen.
Als je toch twijfelt, zet je het woord in het meervoud:
slang   -   slangen
drink   -   drinken
In beide woorden hoor je duidelijk de -ng of de -nk

Slide 3 - Diapositive

lettergrepen
De n en de g horen bij elkaar.
Maar als je een woord met ng in lettergrepen verdeelt, komt er een streepje tussen de n en de g in.
hangen:    han-gen
zingen:    zin-gen

Slide 4 - Diapositive

Vul het goede woord in met -ng of -nk:
Bah, wat een st....

Slide 5 - Question ouverte

Vul het goede woord in met -ng of -nk:
Wil jij die pl......even schuren?

Slide 6 - Question ouverte

Vul het goede woord in met -ng of -nk:
De bosbrand begon met een kleine ....

Slide 7 - Question ouverte

Vul het goede woord in met -ng of -nk:
Ik kuste oma op haar w...

Slide 8 - Question ouverte

Vul het goede woord in met -ng of -nk:
In de tuin ligt een sl....

Slide 9 - Question ouverte

Vul het goede woord in met -ng of -nk:
Spinnen vind ik ...

Slide 10 - Question ouverte

Schrijf 3 woorden op met -ng achteraan.

Slide 11 - Question ouverte

Schrijf 3 woorden op met -nk achteraan.

Slide 12 - Question ouverte

Verdeel in lettergrepen:
stangen

Slide 13 - Question ouverte

verdeel in lettergrepen:
jongen

Slide 14 - Question ouverte

verdeel in lettergrepen
wangen

Slide 15 - Question ouverte

verdeel in lettergrepen:
stinken

Slide 16 - Question ouverte

verdeel in lettergrepen:
dronken

Slide 17 - Question ouverte

verdeel in lettergrepen:
klanken

Slide 18 - Question ouverte

Probeer de zinnen zo snel mogelijk uit te spreken:
Ping en Pong
Ping en Pong gingen pingpongen
Ping pingpongde de pingpong naar Pong
En Pong pingpongde de pingpong naar Ping.


Slide 19 - Diapositive

Huiswerk
Je bent klaar.
Goed gewerkt.

Slide 20 - Diapositive