4.5 kerk en staat (concept)

K: presentatie 4.5
Z: maken paragraaf 4.7 (deel 1)
Klaar? Verder met studiewijzer.
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

K: presentatie 4.5
Z: maken paragraaf 4.7 (deel 1)
Klaar? Verder met studiewijzer.

Slide 1 - Diapositive

Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
In het wit zie je een stadspoort. Ging je in de Middeleeuwen een stad binnen, dan moest je door de stadspoort. In veel steden werd een hoge en prachtig versierde kerk gebouwd. Op de achtergrond zie je de binnenkant van zo’n kerk.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Diapositive

Vorige keer
Je weet hoe een stad in de middeleeuwen bestuurd werd. 

Slide 3 - Diapositive

De Nederlanden

  • Nederland als één land bestond nog niet in de Middeleeuwen

  • Er waren veel kleine gebieden, die bij elkaar 'De Nederlanden' heetten.

  • In die gebieden was een heer, edelman, (bijv. graaf of hertog) de baas

  • Hij maakte de wetten
De Nederlanden maakten deel uit van het Rooms-Duitse Rijk. De graven en hertogen in Nederland waren officieel leenmannen van de Duitse keizer, maar die had meestal niet meer veel macht over zijn leenmannen. In 1018 werden de legers van de Duitse keizer zelfs verslagen door te troepen van de graaf van Holland.

Slide 4 - Diapositive


Blij met de stad!
  • Alle inwoners van een graafschap moesten gehoorzaam zijn aan de heer.
  • Ook de inwoners van steden, maar die wilden liever eigen baas zijn
  • De heer vond een machtige en rijke stad helemaal niet erg: al die rijkdom!
  • De inwoners van de stad en heer maken afspraken, vastgelegd in stadsrechten
De stad Dordrecht kreeg in 1220 stadsrechten van graaf Willem I van Holland. Daarmee is het één van de oudste steden van Nederland

Slide 5 - Diapositive


Stadsrechten
  • Een stad met stadsrechten mag een stadsmuur bouwen
  • De stad mag zelf rechtspreken, maar een ambtenaar (de schout) van de heer moet wel aanwezig zijn en een deel van de boetes is voor de heer

  • De inwoners van een stad waren vrije poorters (geen bezit van de heer)
  • In ruil voor deze rechten moet de stad belasting betalen

Slide 6 - Diapositive


Wie is de baas?
  • De schout is de plaatsvervanger van de heer in de stad bij de rechtspraak
  • Samen met de schepenen bepaalde hij de straf.
  • Ze kregen advies van een raad.
  • De burgemeester (soms meer dan één) was de baas van de raad.
  • Schout, schepenen en burgemeester(s) heten ook wel: magistraten

Slide 7 - Diapositive

Deze keer
Je weet hoeveel macht de kerk en staat in de middeleeuwen hadden. 

Slide 8 - Diapositive


Hoger, beter, mooier


  • In de Middeleeuwen waren de meeste mensen in Europa christenen
  • Mensen wilden erg graag na hun dood in de hemel komen.
  • Om hun God te eren bouwden ze hoge kerken.
  • Ook konden ze zo laten zien hoe rijk de stad was.
  • Het geld voor de bouw kwam van de gilden, of van de handel in aflaten.
  • Met een aflaat kon je je zonden afkopen om tóch in de hemel te komen

Slide 9 - Diapositive


Hoger, beter, mooier


De bouw van de dom (latijn: domus, huis) in Keulen is begonnen in 1248, maar de kerk was pas in 1880(!) klaar. De bouw lag vaak jaren stil omdat het geld op was, of omdat delen van de kerk tijdens de bouw instorten. De beide torens van de kerk zijn ongeveer 160 meter hoog.

Slide 10 - Diapositive


Bijgeloof



  • Er gebeurden veel dingen om hen heen die zie niet begrepen: natuurrampen, hongersnoden, ziektes en overlijden.
  • De mensen vroegen hulp aan de kerk, maar die kon hen niet altijd helpen
  • Daarom waren de mensen erg bijgelovig: ze probeerden met witte magie ervoor te zorgen dat dingen toch goed gingen.

Slide 11 - Diapositive


Heksen
  • Dingen die misgingen waren vaak de schuld van mensen die zich bezighielden met zwarte magie.
  • Er werd gezocht naar een zondebok, iemand die je de schuld kunt geven.
  • Deze zondebokken werden vaak gevonden in mensen die andere gewoonten hebben.
  • Zo werden sommige vrouwen (én mannen) van hekserij beschuldigd.

Slide 12 - Diapositive


Vervolging van heksen
  • Om heksen te 'ontmaskeren' werden de meest vreselijke ondervragingen en proeven gebruikt.
  • Zo werden heksen gewogen of in het water gegooid om te kijken of ze te licht waren (en dus bleven drijven).
  • Heksen werden verbrand om er zeker van te zijn dat de duivel werd uitgedreven.
Vermoedelijk zijn er in Europa ongeveer tussen 1450 en 1650 ongeveer 60.000 mannen en vrouwen als 'heks' terechtgesteld. Opvallend is dat de heksenvervolging eigenlijk pas aan het einde van de Middeleeuwen plaatsvond.

Slide 13 - Diapositive


Joden
  • In de Middeleeuwen vonden de mensen de Joden 'vreemd' en 'onbetrouwbaar'.
  • Zo zouden zij het drinkwater hebben vergiftigd met de pest.
  • Joden moesten vaak in andere delen van de stad wonen (getto's), mochten geen eigen grond bezitten en ze mochten geen lid zijn van een gilde.
  • Daarom hadden ze vaak beroepen als: handelaar, bankier of juwelier.
  • Soms waren Joden verplicht een herkenningsteken te dragen.
Als er in een middeleeuwse stad de pest uitbrak of er was een misdrijf gepleegd, dan werden de Joden vaak als schuldigen aangewezen. Het gevolg was een pogrom: een uitbarsting van Jodenhaat. De huizen van de Joden werden geplunderd en vernield. De Joden zelf werden mishandeld.

Slide 14 - Diapositive


De rol van de kerk
  • De kerk deed erg weinig aan de vervolgingen van Joden en heksen
  • Het christelijke geloof was het enige ware geloof: alle andere geloven waren ketters en moest worden vernietigd.
  • Voor veel christenen waren het Joden geweest die Jezus hadden gekruisigd: dit konden ze niet vergeten.

Slide 15 - Diapositive

Nederland
Vroeger was Nederland geen koninkrijk
Rond 1400 waren de hertogen van Bourgondië hier de baas
Zij regeerden over 17 provincies, oftewel gewesten
Dit gebied werd de Nederlanden of Lage landen genoemd
Het gebied van de Bourgondiërs (Bourgondië + de 17 gewesten)

Slide 16 - Diapositive

Duitsland
In Duitsland had de koning weinig macht
Hij werd gekozen worden door hoge edelen en geestelijken
Deze 7 keurvorsten hadden dus eigenlijk meer macht dan de koning

Slide 17 - Diapositive

Sleep de titels en uitspraken naar de juiste groepen
Geestelijken
Edelen
De paus zal tevreden zijn met mijn keuze
Na mijn dood zal mijn zoon als hertog ook weinig last hebben van de koning

Slide 18 - Question de remorquage

Frankrijk en Engeland
In Frankrijk en Engeland had de koning meer te vertellen
Daar was de titel namelijk erfelijk
Samen met de steden kon de koning leenmannen verslaan
Hierdoor kregen de Franse en Engelse koning meer macht
Dat het koningschap erfelijk was betekent dat de zoon van de koning de nieuwe koning wordt. Hij hoeft dus niet gekozen te worden.

Slide 19 - Diapositive

Wat wilden de steden terug voor de hulp aan de koning?
A
Geld
B
Stadsrechten
C
Grond
D
Voedsel

Slide 20 - Quiz

Centralisatie
Koningen wilden alles centraal gaan regelen
Met geld van steden kon hij soldaten en ambtenaren regelen
Met hen bestuurde hij het land vanuit de hoofdstad
Dit besturen vanuit één centrale plek is centralisatie
Als je iets centraal regelt, regel je alles vanuit één plek (het centrum)

Slide 21 - Diapositive

Staatsvorming
De koningen maakten wetten voor het hele land
Deze landelijke wetten werden belangrijker dan lokale wetten
De koningen maakten van hun land  één staat met één bestuur
Dit noemen we staatsvorming

Slide 22 - Diapositive

Staten-Generaal
De derde stand werd in de steden erg rijk en belangrijk
De koning moest hen soms om advies of geld vragen
Hiervoor riep hij alle standen bij elkaar voor een vergadering
Deze vergadering werd de Staten-Generaal
Staten = standen
Generaal = algemeen
Staten-Generaal = een algemene vergadering van alle standen

Slide 23 - Diapositive

Histoclips
Stad in de middeleeuwen
(vanaf 10:00 )

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Deze keer
Je weet hoeveel macht de kerk en staat in de middeleeuwen hadden. 

Slide 26 - Diapositive

K: presentatie 4.5
Z: maken paragraaf 4.7 (deel 1)
Klaar? Verder met studiewijzer.

Slide 27 - Diapositive