de huishoudelijke dienst

De huishoudelijke dienst
Schoonmaak en onderhoud
De was verzorgen 
Schoonmaakmiddelen
Schoonmaakmaterialen
Schoonmaakmiddelen en wasmiddelen 
Wasapparatuur 

1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

De huishoudelijke dienst
Schoonmaak en onderhoud
De was verzorgen 
Schoonmaakmiddelen
Schoonmaakmaterialen
Schoonmaakmiddelen en wasmiddelen 
Wasapparatuur 

Slide 1 - Diapositive

Je kennis testen 
Hoeveel denk je al te weten, kennen en kunnen?

Slide 2 - Diapositive

Hoe heet het schoonmaakdoekje dat van aardolie is gemaakt en uitermate geschikt is voor het schoonmaken van de spiegels?
A
Microdoek
B
Microdweil
C
Microzeem
D
Microvezeldoek

Slide 3 - Quiz

Wat is klamvochtig schoonmaken?
A
Stof en vuil afnemen met een natte doek.
B
Stof en vuil afnemen met een microvezeldoek
C
Stof en vuil afnemen met een goed uitgewrongen doek of met een geïmpregneerde doek.
D
Stof en vuil afnemen met een stuk keukenpapier.

Slide 4 - Quiz

Welke producten zijn schoonmaakmaterialen?
meerdere antwoorden goed.
A
microvezeldoekje
B
allesreiniger
C
zeem
D
stofzuiger

Slide 5 - Quiz

De microvezeldoek gebruik je voor
A
droog vuil
B
licht gehecht vuil
C
sterk gehecht vuil

Slide 6 - Quiz

Wat is een voordeel van het gebruik van een microvezeldoekje?
A
Een microvezeldoek heeft geen schoonmaakmiddel nodig
B
Een microvezeldoek heeft een ontsmettende werking.
C
Een microvezeldoek kun je alleen droog gebruiken
D
Een microvezeldoek kun je na gebruik weggooien

Slide 7 - Quiz

Wat is de beste manier om microvezeldoeken te wassen?
A
Wassen op 95 graden temperatuur met wasverzachter
B
Met de hand wassen
C
Wassen op 60 graden temperatuur zonder wasverzachter
D
Gebruik van bleekmiddel

Slide 8 - Quiz

Hieronder staan zes stappen voor het gebruiken van een microvezeldoek.
Zet de stappen in de juiste volgorde.
1 Vouw de microvezeldoek op.
2 Maak de microvezeldoek klamvochtig nat.
3 Neem het te reinigen oppervlak af.
4 Doe vers water in de sproeiflacon.
5 Controleer de ruimte en ruim alles op.
6 Verzamel de benodigde materialen.


A
5,2,3,1,4,6
B
2,3,1,4,6,5
C
6,4,1,2,3,5
D
6,4,2,1,3,5

Slide 9 - Quiz

Gebruik je schoonmaakmiddel bij de microvezeldoek?
A
beetje
B
geen
C
veel

Slide 10 - Quiz

Wat is een voorbeeld van droog reinigen?
A
Stofzuigen
B
Schoonmaken met een microvezeldoek
C
De spraymethode
D
Afwassen

Slide 11 - Quiz

Een synthetische microvezeldoek slijt sneller dan een katoenen schoonmaakdoek
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Wat is klamvochtig schoonmaken?
A
Stof en vuil afnemen met een natte doek.
B
Stof en vuil afnemen met een microvezeldoek
C
Stof en vuil afnemen met een goed uitgewrongen doek of met een geïmpregneerde doek.
D
Stof en vuil afnemen met een stuk keukenpapier.

Slide 13 - Quiz

Welke producten zijn schoonmaakmaterialen?
meerdere antwoorden goed.
A
microvezeldoekje
B
allesreiniger
C
zeem
D
stofzuiger

Slide 14 - Quiz

De microvezeldoek gebruik je voor
A
droog vuil
B
licht gehecht vuil
C
sterk gehecht vuil

Slide 15 - Quiz

Wat is een voordeel van het gebruik van een microvezeldoekje?
A
Een microvezeldoek heeft geen schoonmaakmiddel nodig
B
Een microvezeldoek heeft een ontsmettende werking.
C
Een microvezeldoek kun je alleen droog gebruiken
D
Een microvezeldoek kun je na gebruik weggooien

Slide 16 - Quiz

Gebruik je schoonmaakmiddel bij de microvezeldoek?
A
beetje
B
geen
C
veel

Slide 17 - Quiz

Een schoonmaakmiddel is "basisch"met een ph-waarde van
A
7 of lager
B
7
C
3
D
10

Slide 18 - Quiz

Schoonmaakmiddel wat goed kalk kan oplossen heeft een ...... PH waarde
A
hoge
B
lage

Slide 19 - Quiz

een schoonmaakmiddel wat goed vet kan oplossen heeft een ...... PH waarde
A
hoge
B
lage

Slide 20 - Quiz

Op de foto zie je pictogrammen voor het wassen. Welke pictogram geeft aan of je een kledingstuk chemisch moet reinigen? Sleep het woord naar de juiste plaats.
Chemisch reinigen

Slide 21 - Question de remorquage

Wat betekenen de wassymbolen?
Bleken
Professioneel reinigen
Strijken
Droger
Wassen

Slide 22 - Question de remorquage

Wat betekenen de wassymbolen?          
met de hand wassen
liggend laten drogen
Strijken
Drogen
Wassen op 40 graden

Slide 23 - Question de remorquage

Wat betekenen de volgende wassymbolen?
Bleken
Wassen
Wasdroger

Slide 24 - Question de remorquage

waar wordt dit
schoonnmaakmiddel
voor gebruikt
A
reinigen van de keuken
B
reinigen van het sanitair
C
reinigen van harde vloeren
D
reinigen van de woonkamer

Slide 25 - Quiz

Wat is een schoonmaakplan?
A
Goede materialen waardoor je efficiënter kan werken.
B
Daarin staat wat het verschil is tussen professioneel schoonmaken en thuis schoonmaken.
C
Daarin staan de schoonmaakmiddelen die je moet gebruiken.
D
Een goede planning waardoor je efficiënt gaat werken.

Slide 26 - Quiz

Wat betekent deze afbeelding
A
wassen in de machine
B
professionele reiniging
C
speciale reiniging
D
speciaal schoonmaken

Slide 27 - Quiz

Wat betekent efficiënt?
A
Doelmatig werken (met zo min mogelijk inspanning, zo veel mogelijk resultaat behalen.
B
Actief en snel het werk afronden.
C
Ergonomisch werken met zoveel mogelijk resultaat
D
Professioneel schoonmaken in korte tijd

Slide 28 - Quiz

Wat betekent 'onderhouden'?
A
Materialen schoonmaken met een reinigingsmiddel
B
Materialen en middelen in goede staat houden
C
Materialen en middelen door professionele mensen laten controleren

Slide 29 - Quiz

Op welke wijze werk je in de professionele schoonmaak niet?
A
Van boven naar beneden
B
Van buiten naar binnen
C
Van schoon naar vuil
D
Van links naar rechts

Slide 30 - Quiz

Welk schoonmaakadvies gaat over ergonomisch verantwoord werken?
A
gebruik de juiste dosering van een schoonmaakmiddel
B
gebruik handschoenen bij het schoonmaken van de sanitaire ruimte
C
mop een vloer als laatste bij het schoonmaken van een ruimte
D
vul een emmer voor de helft in plaats van helemaal vol

Slide 31 - Quiz

De juiste Schoonmaakregel is
A
Werk van binnen naar buiten.
B
Werk van laag naar hoog.
C
Werk van schoon naar vuil.
D
Eerst sanitaire ruimtes schoonmaken daarna kamer.

Slide 32 - Quiz

Wat betekent sanitair?
A
De wc en douche
B
De huiskamer
C
De tuin
D
De kelder

Slide 33 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een onderhoudsmiddel?
A
Sanitairreiniger
B
Allesreiniger
C
Boenwas
D
Schoonmaakazijn

Slide 34 - Quiz

Op de tegelvloer in de keuken zitten oliespetters.
Welke reinigingsmethode is het meest geschikt?







A
klamvochtig reinigen met een microvezeldoek en ontvetter
B
klamvochtig reinigen met een werkdoekje en vloerreiniger
C
nat reinigen met een dweil en sanitairreiniger
D
nat reinigen met een mop en ontvetter

Slide 35 - Quiz

Van welke onderwerpen wist je heel veel?

Slide 36 - Question ouverte

Welke onderwerpen moet je nog beter bestuderen?

Slide 37 - Question ouverte

Hoe tevreden ben jij over je eigen kennis?
0100

Slide 38 - Sondage

Hoe heet het schoonmaakdoekje dat van aardolie is gemaakt en uitermate geschikt is voor het schoonmaken van de spiegels?
A
Microdoek
B
Microdweil
C
Microzeem
D
Microvezeldoek

Slide 39 - Quiz