Woorden - H.2.5 - les 1

Woorden - H.2.5
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Woorden - H.2.5

Slide 1 - Diapositive

Woorden - Hoofdstuk 2.5
Doelen:  
Na deze les: 
- begrijp je de betekenis van 20 woorden;





Slide 2 - Diapositive

stappenplan moeilijke woorden

Slide 3 - Diapositive

Woordtrainer oefenen
Oefen met de woorden uit hoofdstuk 2 via de woordtrainer in Talent

Slide 4 - Diapositive

Wat is de betekenis van 'de beroepsbeoefenaar'?
A
iemand die een bepaald beroep heeft
B
een andere mogelijkheid hebben
C
iemand met een eigen bedrijf
D
het personeelslid, iemand die ergens werkt

Slide 5 - Quiz

aantonen dat iets juist is
zeggen of opschrijven wat je het beste kunt doen
de uitspraak die niet bewezen is
aanbevelingen doen
de bewering


het bewijs leveren

Slide 6 - Question de remorquage

Wat is de betekenis van 'registreren'?
A
elk detail kennen
B
iets grondig uitzoeken
C
vastleggen
D
tot gevolg hebben

Slide 7 - Quiz

1. wanneer je iets al veel gedaan hebt (bn)
2. iets meemaken (ww)
niet lang geleden gemaakt of gebeurd
iets onderzoeken door het in stukjes te verdelen
de nadruk leggen op iets, beklemtonen
minder of kleiner worden
afnemen
recent
benadrukken
ervaren
analyseren

Slide 8 - Question de remorquage

Wat is de betekenis van 'resulteren in'?
A
meer of groter worden
B
tot gevolg hebben
C
vastleggen
D
elk detail willen weten

Slide 9 - Quiz

Wat is de betekenis van 'de schaal'?
A
meer of groter worden
B
tot gevolg hebben
C
iets waarmee je een verhouding laat zien
D
vastleggen

Slide 10 - Quiz

de gegevens
iets tot op de bodem uitzoeken
de expert
de onderbouwing
de redenen die je aanvoert om iets te bewijzen
iets grondig uitzoeken
de feiten die bekend zijn, de informatie
iemand die veel weet van een bepaald onderwerp

Slide 11 - Question de remorquage

Wat betekent 'het onderzoeksinstituut'?
A
iets wordt onderzocht
B
de organisatie die onderzocht wordt
C
de organisatie die onderzoek doet
D
iemand is op zoek naar iets

Slide 12 - Quiz

Wat betekent het woord 'publiceren'?
A
publiek
B
iets laten afdrukken en verspreiden of online zetten
C
dupliceren
D
iets opsporen

Slide 13 - Quiz

Wat betekent 'toenemen'?
A
ergens heen gaan
B
tot je nemen
C
meer of groter worden
D
afnemen

Slide 14 - Quiz

Welk woord past bij: iets aan iemand vertellen en een mening erover vragen
A
roddelen
B
voorleggen
C
discussiëren
D
iets opleggen

Slide 15 - Quiz

Wat betekent 'de wetenschapper'?
A
iemand die alles weet
B
iemand die iets opzoekt
C
iemand die aan de universiteit een onderzoek doet
D
iemand die veel moet leren

Slide 16 - Quiz

Wie heeft het verslag al klaar?

Slide 17 - Question ouverte

timer
10:00
Klaar?
  • oefenen met woordentrainer
  • woorden van 3.5 doorlezen

Slide 18 - Diapositive