Present simple

Welcome
Chromebook close on the table.
And
your book is also on the table.
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welcome
Chromebook close on the table.
And
your book is also on the table.

Slide 1 - Diapositive

Present Simple
Tegenwoordige tijd 

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Je weet hoe de "Present Simple" werkt.

Je kunt vragende en ontkennende zinnen maken.

Slide 3 - Diapositive

The Present Simple
Wanneer gebruiken we de "present simple"?
Je wilt zeggen dat iets regelmatig, altijd of nooit gebeurd. 
We gebruiken de present simple als we het hebben over:
- Feiten
The cheetah runs very fast. 
- Gewoontes 
Harry plays soccer every Wednesday afternoon.



Slide 4 - Diapositive

1. I like scary movies.
2. He is walking the dog.
3. We danced all night long.
4. She plays the piano.
5. They are my parents.
Present Simple
Not Present Simple
1
2
3
4
5

Slide 5 - Question de remorquage

The Present Simple
De SHIT Regel

De SHIT Regel heeft te maken met She, He, en IT.

De regel is:
Als het onderwerp hij, zij of het is, 
krijgt het werkwoord + s.

I walk                He walks
I dance             She dances.


Slide 6 - Diapositive

Timmy
every Saturday.
They never
with oil.
That tree
very fast.
I always
chocolate ice cream.
Those boys
in class very often.
cook
grows
dances
shout
choose
chooses
shouts
grow

Slide 7 - Question de remorquage

The Present Simple
Vragen met TO BE (zijn) 

Het werkwoord 'to be' is bijzonder
           I             am
       SHit         is                         to be.
 we, you they are  

Voorbeeld:
She is very beautiful.    
Is she very beautiful?



Slide 8 - Diapositive

She is my best friend.
she 
my best friend?
Do
Does
Is
Be
Am
Are
Did

Slide 9 - Question de remorquage

The Present Simple

Voor vragen (do/does) 

Om een "present simple" vraag te maken, moet je  "Do" of "Does" voor de zin plaatsen:

 I like ice cream.     wordt     Do I like ice cream?
She likes ice cream wordt   Does she like ice cream?

Als het onderwerp een he, she of it (hij, zij of het) is, zet je "Does" voor de zin. 



Bob plays football.   wordt  Does Bob play football?


Slide 10 - Diapositive

The old man always sits in his chair.
the old man always
in his chair?
Maak een vraag zin
Do
Does
Is
sits
sit
sitting
Did

Slide 11 - Question de remorquage

The Present Simple

Maak vragen! 


Verander voor de volgende oefening de normale "present simple" zin in een vraag zin. 

Denk aan hoofdletters, vraagtekens en de SHIT-regel (DO  / DOES)!


Slide 12 - Diapositive

My dog likes meat.

Slide 13 - Question ouverte

That tree looks 100 years old.

Slide 14 - Question ouverte

I always go to parties.

Slide 15 - Question ouverte

They are at the club every Tuesday evening.
they
at the club every Tuesday evening?
Do
Does
Is
Be
Am
Are
Did

Slide 16 - Question de remorquage

The Present Simple
Ontkenningen= Negation



Nu gaan we kijken naar ontkenningen.


Slide 17 - Diapositive

The Present Simple
Wat is een ontkenning?


Ontkenningen vertellen je dat er iets niet gebeurt.
Je kunt het woord "not" in ontkenningen zien, maar bijna altijd als een korte vorm "n't", zoals in don't or doesn't.


Een voorbeeld van een ontkenning is:
            She sees very well --> She doesn't see very well.
            I work at Reggesteyn -->  I don't work at Reggesteyn.
 

Slide 18 - Diapositive

The Present Simple
Hoe maak je een ontkenning?

Dus je maakt een ontkenning door "not" of "n't" aan de zin toe te voegen. Denk aan de SHIT-regel!

Dus niet op deze manier:
                                        I like not cookies. 
Maar wél op deze manier:
                                       I don't like cookies 


Slide 19 - Diapositive

The Present Simple
De SHIT-regel en ontkenningen 

Kijk wat er met het werkwoord in deze zin gebeurt als we er een ontkenning van maken:

                                 He plays video games every day.

                        He doesn't play video games every day.

De + s verdwijnt na "doesn't"
Hetzelfde gebeurde met de vragen zinnen!
Does he play video games every day?

Slide 20 - Diapositive

The Present Simple


Negative (Ontkenningen) 

Maak ontkennende zinnen

 Gebruik de korte vormen don't of doesn't!

Slide 21 - Diapositive

The girls wear the same dresses.
A
The girls don't wear...
B
The girls doesn't wear...

Slide 22 - Quiz

They live in Spain
A
They doesn't live in Spain
B
They don't live in Spain

Slide 23 - Quiz

You travel by train
A
You don't travel by train
B
You doesn't travel by train

Slide 24 - Quiz

He likes football
A
He don't like football
B
He doesn't like football

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Diapositive

To be ( zijn )

Slide 27 - Diapositive

Ik heb de lesstof van vandaag begrepen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Sondage

Slide 30 - Diapositive