H3 Spelling - Persoonsvorm t.t.

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemiddag klas 2B

Vandaag...
- stillezen
- Herhaling Spelling H1
- Spelling H1 nakijken
- Uitleg Spelling H3


Huiswerk maandag 30 januari
- Maken: Taalverzorging Spelling H3 (blz. 84/85): opdracht 1, 2, 3 en 5


Leerdoelen
- Ik kan de pvtt en pvvt goed spellen

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemiddag klas 2B

Vandaag...
- stillezen
- Herhaling Spelling H1
- Spelling H1 nakijken
- Uitleg Spelling H3


Huiswerk maandag 30 januari
- Maken: Taalverzorging Spelling H3 (blz. 84/85): opdracht 1, 2, 3 en 5


Leerdoelen
- Ik kan de pvtt en pvvt goed spellen

Slide 1 - Diapositive

timer
15:00

Slide 2 - Diapositive

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spellen

Slide 4 - Diapositive

De persoonsvorm spellen in de

tegenwoordige tijd


Als de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd staat,

zijn er maar drie mogelijkheden

Slide 5 - Diapositive

Tegenwoordige tijd
1. Ik-vorm (aangepaste stam)
2. Ik-vorm + t
3. Hele werkwoord


Bekijk de regels en leer goed wanneer je welke vorm gebruikt!
Vormen

Slide 6 - Diapositive

1. Ik-vorm

Enkelvoud ik-vorm of jij erachter:

schrijf alleen de stam


ik loop

ik fiets

ik praat

ik vind

loop jij

fiets jij

praat jij

vind jij

Slide 7 - Diapositive

2. Ik-vorm + T

Enkelvoud andere vormen:

schrijf de ik-vorm + t




jij loopt

hij fietst

zij praat

Fred vindt

Slide 8 - Diapositive

3. HELE WERKWOORD

Meervoud:

schrijf het hele werkwoord


wij lopen

zij fietsen

jullie praten

Fred en Laurien vinden

Slide 9 - Diapositive

Dictee
1. Frits (gaan) naar school.
2. Hij (vinden) die fietstocht erg zwaar.
3. Vooral als het hard (regenen).
4. Zijn klasgenoten (wachten) gelukkig altijd op hem.
5. Als hij te laat is, (verzinnen) hij altijd een goede smoes.

Slide 10 - Diapositive

Antwoorden dictee
1. gaat
2. vindt
3. regent
4. wachten
5. verzint

Slide 11 - Diapositive

Waar of niet waar?
Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank .
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Vidéo

Zet het ww in de verleden tijd:
De situatie blijkt
onhoudbaar te zijn geworden.

timer
0:30

Slide 14 - Question ouverte

Zet het ww in de vt.

De politiwagen rijdt
met hoge snelheid naar de plaats des onheils.
timer
0:30

Slide 15 - Question ouverte

Zet het ww in de vt.
Het kalf verdrinkt
omdat de put niet gedempt was.
timer
0:30

Slide 16 - Question ouverte

Herhaling persoonsvorm verleden tijd
Zo schrijf je de persoonsvorm verleden tijd (pvvt) :

Er zijn sterke en zwakke werkwoorden. 
  • sterke werkwoorden: veranderen in de verleden tijd van klank
VB: lopen - liep , rijden - reed.
LET OP: sterke werkwoorden krijgen in de verleden tijd NOOIT dt.

  • zwakke werkwoorden: veranderen in de verleden tijd niet van klank. Zie schema op volgende slide.
VB: maak - maakte, ruil - ruilde 



Slide 17 - Diapositive

Herhaling persoonsvorm verleden tijd
Zo schrijf je de persoonsvorm verleden tijd (pvtt) van zwakke werkwoorden:



Enkelvoud
(ik, jij, hij, zij, het, etc.)
ik-vorm + de of te
ik stuurde, jij hoestte
Meervoud
(wij, jullie, zij, etc.)
ik-vorm + ten of den
wij stuurden, zij hoestten

Slide 18 - Diapositive

Herhaling persoonsvorm verleden tijd
Persoonsvorm verleden tijd:

Om te weten of je -t(en) of -d(en) schrijft, gebruik je 't Kofschip zit.

Hele werkwoord min 'en'. Zit de letter voor 'en':
  • wél in 't Kofschip - je schrijft een 't' 
             VB: printen - ik printte, dansen - jij danste 
  • niet in 't Kofschip - je schrijft een 'd'
              VB: landen - wij landden, horen - jij hoorde 



Slide 19 - Diapositive

'T SeXy FoKSCHaaP
Haal -en van het werkwoord af. Kijk naar de laatste letter van het werkwoord dat nu overblijft.

- zit deze letter in 'T SeXy FoKSCHaaP? 
Dan ik-vorm + te(n)

- zit deze letter niet in 'T SeXy FoKSCHaaP? 
Dan ik-vorm + de(n)

Slide 20 - Diapositive

'T SeXy FoKSCHaaP
- Werkwoord fietsen. Stam is fiets. De laatste letter van de stam zit in 'T SeXy FoKSCHaaP. Dus: fietste en gefietst

- Werkwoord schoppen. Stam is schop. De laatste letter van de stam zit in 'T SeXy FoKSCHaaP. Dus: schopte en geschopt


Slide 21 - Diapositive

'T SeXy FoKSCHaaP
- Werkwoord feliciteren. Stam is feliciter. De laatste letter van de stam zit niet in 'T SeXy FoKSCHaaP. Dus feliciteerde en gefeliciteerd.

- Werkwoord schrobben. Stam is schrob. De laatste letter van de stam zit niet in 'T SeXy FoKSCHaaP. Dus schrobde en geschrobd.

Slide 22 - Diapositive

Dictee
1. Het feest (zijn)........... uitgesteld. 
2.Hij (vervelen)............ zich ontzettend. 
3. Mijn zusjes (geloven).............. niet meer in Sinterklaas. 
4. (vinden)................. zij dat wel leuk om te doen? 
5. Mila (besteden)............... te weinig tijd aan haar huiswerk. 
6. Jij (wachten) ........................ veel te lang met het inleveren van je werkstuk.

Slide 23 - Diapositive

Antwoorden dictee
1. werd
2. verveelde
3. geloofden
4. vond
5. besteedde
6. wachtte

Slide 24 - Diapositive

En nu...
-Kijk de antwoorden van Taalverzorging Spelling hoofdstuk 1 na. Je vindt de antwoorden bij bestanden in Teams.

- Maak van Taalverzorging Spelling hoofdstuk 3 (blz. 84/85) opdracht 1, 2, 3 en 5

Slide 25 - Diapositive

(spelen t.t.) 1. Het jongetje ....... in de zandbak.

Slide 26 - Question ouverte

(zwemmen t.t.) 2. De kinderen ...... in het koude water.

Slide 27 - Question ouverte

(wandelen t.t.) 3. Je ..... daar niet graag, hé?

Slide 28 - Question ouverte

(nemen t.t.) 4. ...... je liever de andere weg?

Slide 29 - Question ouverte

(redden t.t.) 5. Mijn zus ......... het wel dit schooljaar.

Slide 30 - Question ouverte

(worden t.t.) 6. Jesse ..... bijna 10.

Slide 31 - Question ouverte

(gooien t.t.) 7. Ank en Anja .... de bal naar elkaar over.

Slide 32 - Question ouverte

(spelen t.t.) 8. Het elftal ........ vandaag thuis.

Slide 33 - Question ouverte

(schudden t.t.) 9. Hij ...... de oplossing zo uit zijn mouw.

Slide 34 - Question ouverte

(vinden t.t.) 10. .......... jij dat een leuke band?

Slide 35 - Question ouverte

Herhaling PV TT
1. Het feest ........... uitgesteld. (zijn)
2. Deze wedstrijd ............ mij ontzettend. (vervelen)
3. Mijn zusjes .............. niet meer in Sinterklaas. (geloven)
4. ................. hij dat wel leuk om te doen? (vinden)
5. Mila ............... te weinig tijd aan haar huiswerk. (besteden)

Slide 36 - Diapositive

Spelling hoofdstuk 3. 
Donderdag moet je werk af zijn. Tijdens de lessen ben je beschikbaar in de chatroom. Heb je vragen? Stel ze!
  • Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
    Bekijk het filmpje online
    Maak de startopdracht, opdr 1, 2, 3, 5 en de extra opdrachten
  • Over meervouden op -en en -s (zelfstandig werk)
    Bekijk het filmpje online.
    Maak startopdracht, opdracht 1 t/m4 en de extra opdrachten

Slide 37 - Diapositive