W27-BIO-1-L8-HSS

Welkom bij biologie!
Digitaal
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Welkom bij biologie!
Digitaal

Slide 1 - Diapositive

Wat ga je deze week doen
  • Vragen beantwoorden bs 2 Test Jezelf).
  • Nieuwe lestof bekijken in lesson up met behulp van aantekeningen en video's in de sheets.
  • Lezen bs 3 van thema 7.
  • Maken de opdrachten van bs 3 van thema 7 in digitaal omgeving.

Slide 2 - Diapositive

Test Jezelf Basisstof 2
Leerdoel 
Je moet de belangrijkste energiebronnen kunnen noemen met hun voordelen en nadelen.

Slide 3 - Diapositive

In de afbeelding zie je dat je bij de meeste tankstations naast diesel en benzine ook lpg kunt tanken. Lpg (autogas), benzine en diesel worden gemaakt uit aardolie.
Welke van deze brandstoffen zijn fossiele brandstoffen?
A
Alleen benzine en diesel
B
Alleen benzine en Ipg
C
Alleen diesel en Ipg
D
Benzine, diesel en Ipg

Slide 4 - Quiz

In de afbeelding zie je dat je bij de meeste tankstations naast diesel en benzine ook lpg kunt tanken. Lpg (autogas), benzine en diesel worden gemaakt uit aardolie.
Waarvan is de energie in fossiele brandstoffen uiteindelijk afkomstig?
A
Van fossielen
B
Van planten en dieren
C
Van de verbranding van organismen
D
Van de zon

Slide 5 - Quiz

In de afbeelding zie je dat je bij de meeste tankstations naast diesel en benzine ook lpg kunt tanken. Lpg (autogas), benzine en diesel worden gemaakt uit aardolie.
Kenmerken van fossiele brandstoffen zijn:
1 bij de verbranding ervan ontstaat koolstofdioxide.
2 bij de verbranding ervan komt energie vrij.
Welk(e) van deze kenmerken is (zijn) een nadeel van fossiele brandstoffen?
A
Geen van beide kenmerken
B
Alleen kenmerk 1
C
Alleen kenmerk 2
D
Zowel kenmerk 1 als 2

Slide 6 - Quiz

In de afbeelding is een benzinepomp met vier verschillende soorten brandstof weergegeven. Euro 95 is gewone benzine. Ethanol is alcohol.
Welke van deze vier brandstoffen dragen niet bij aan de verhoging van het koolstofdioxidegehalte van de lucht?
A
Biodiesel en diesel
B
Biodiesel en ethanol
C
Diesel en euro 95
D
Ethanol en euro 95

Slide 7 - Quiz

Lees de tekst.
Is de volgende bewering juist of onjuist?
CH Energy gaat fossiele brandstoffen maken uit bijvoorbeeld oud frituurvet.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Welke planten worden niet gebruikt om biobrandstof van te maken?
A
Zonnebloemen
B
Oliepalmen
C
Koolzaad
D
Paardenbloemen

Slide 9 - Quiz

Waar komt het grootste deel van de duurzame energie in Nederland vandaan?

Slide 10 - Question ouverte

Wat zijn voordelen van fossiele brandstoffen?

Slide 11 - Question ouverte

Is de volgende bewering juist of onjuist?

Bij de verbranding van fossiele brandstoffen ontstaat koolstofdioxide.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Is de volgende bewering juist of onjuist?
Fossiele brandstoffen zijn in de fabriek, door middel van een chemisch proces, uit resten van dode planten en dieren gemaakt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Basisstof 3 
Het broeikasteffect 
                         Lesdoel 

  1. Je moet kunnen beschrijven wat het broeikaseffect is en hoe het broeikaseffect wordt versterkt. 

Slide 14 - Diapositive

Bekijk de volgende video 

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Natuurlijk broeikaseffect
1. Zonlicht valt op de aarde
2. Een deel van het licht wordt terug gekaatst
3. Deel van het licht wordt omgezet in warmte
4. Een deel van die warmte wordt door de aarde uitgestraald, een deel daarvan wordt door de broeikasgassen in de atmosfeer weer teruggekaatst

Slide 17 - Diapositive

Broeikasgassen
CO2
Waterdamp
Ozon (BS4)
Methaan (koeienscheten)

Slide 18 - Diapositive

Natuurlijk broeikaseffect
Zonder het natuurlijk broeikaseffect zou het op de aarde -18 graden zijn. 
Door het natuurlijk broeikaseffect is het gemiddeld +15 graden.
Door het natuurlijk broeikaseffect is leven op aarde mogelijk!

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Versterkt broeikaseffect
Door toename van de hoeveelheid broeikasgassen wordt er meer warmte teruggekaatst -> de aarde warmt dus op. De afgelopen 100 jaar gemiddeld 0,8°C.



Slide 21 - Diapositive

0

Slide 22 - Vidéo

Klimaatverandering
De opwarming van de aarde leidt ook tot het stijgen van de zeespiegel omdat het zuidpoolijs smelt en warm water meer ruimte inneemt dan koud water.
In sommige gebieden heeft de klimaatveranderingen meer gevolgen dan in andere. Er komen meer tropische stormen bijvoorbeeld, en woestijnen worden nog droger, warmer én groter.
Naast het overstromen van sommige woongebieden door de zeespiegelstijging kan ook de voedselvoorziening in gevaar komen. 




Slide 23 - Diapositive

Veranderingen in de natuur
Voedselketens kunnen in gevaar komen.
Als het seizoen van organismen die voedsel zijn voor anderen niet meer aansluit op het seizoen dat het meeste voedsel nodig is.

Slide 24 - Diapositive

Gevolgen voor ons
Gezondheid
Warmer weer -> meer hittegolven -> meer sterftes agv hitte bij ouderen
Warmer weer -> meer teken -> vaker ziekte van lyme (wordt overgedragen door teken)
Rest
Extremer weer (droogtes) -> meer waterverbruik, drogere natuur
Stijging zeespiegel -> hogere dijken nodig





Slide 25 - Diapositive

Huiswerk 
Lees basisstof 3 Het broeikaseffect
Maak de opdrachten 10 t/m 13 van basisstof 3 Het broeikaseffect
in digitale leeromgeving 

Slide 26 - Diapositive