een beweging vastleggen (6.1) deel 1

Beweging vastleggen deel 1 (paragraaf 6.1)
havo 2 / vwo 2 natuurkunde proefwerk 3 
Zitten op je plaats

Neem voor je:
  • schrift
  • pen
  • potlood
  • rekenmachine
  • geodriehoek
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Beweging vastleggen deel 1 (paragraaf 6.1)
havo 2 / vwo 2 natuurkunde proefwerk 3 
Zitten op je plaats

Neem voor je:
  • schrift
  • pen
  • potlood
  • rekenmachine
  • geodriehoek

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Starter for Ten
Omrekenen.
Neem de tabel over in je schrift, 
reken het goede antwoord uit en noteer dit.
25 km
...... m
3 dm
...... m
720 mm
...... m
0,094 km
...... m
3,7 minuten
...... s
1,5 uur
...... s
45 minuten
...... s
25000m
0,3 m
0,72 m
94 m
222 s
5400 s
2700 s

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kun je na deze les?
  • Uitleggen wat een beweging is (natuurkundig gezien).
  • De grootheden afstand, tijd en snelheid kennen.
  • Uitleggen hoe je beweging vastlegt.
  • De begrippenlijst van paragraaf 6.1 kunnen leren (zie classroom).

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een beweging?




Natuurkundig gezien is een beweging het afleggen van een bepaalde afstand in een bepaalde tijd.
Cette vidéo n'est plus disponible
Grootheid=afstand
Symbool=s(stukje) 
Eenheid=meter
Afkorting=m
Grootheid=tijd
Symbool=t 
Eenheid=seconde
Afkorting=s
Grootheid=snelheid
Symbool=v (vitesse)
Eenheid=meterperseconde
Afkorting=m/s

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vastleggen van de beweging
Van een beweging moeten we dan vastleggen welke verplaatsing er is geweest.
(Waar staat het voorwerp aan het begin van de beweging? en waar staat het voorwerp aan het eind van de beweging)

Van een beweging moeten we dan vastleggen hoelang de verplaatsing heeft geduurd.
(Hoeveel tijd zit er tussen de start en de finish?)

Met die twee gegevens kun je dan uitrekenen wat de snelheid is geweest.
Met de snelheid geeft je aan hoeveel meter er in 1 seconde wordt afgelegd.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De grootheid afstand
De afstand is de ruimte die zit tussen twee punten.
De eenheid voor afstand is de meter.
Natuurlijk hoort hier ook de centimeter of de kilometer bij

Slide 6 - Diapositive

Kort vertellen wanneer je welke eenheid gebruikt
Reken uit hoeveel meter is gelijk aan 3,4 km. Noteer het getal en de eenheid in je antwoord.

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De grootheid afstand.
Zoals alle grootheden bij de natuurkunde heeft ook de afstand een symbool.
Dit is de kleine letter s (van stukje)

Eigenlijk is het van het latijn. Afstand is spatium in het latijn.
De toets op je toetsen bord die een afstand maakt tussen twee letters is de spatiebalk

Slide 8 - Diapositive

Kort vertellen wanneer je welke eenheid gebruikt
De grootheid tijd
De tijd gaat over hoe lang iets duurt.
Wij gebruiken meestal de seconde voor de tijd (afkorting s) maar soms ook de uur (afkorting h). De minuut moet je altijd omrekenen.

Achter je antwoord (een getal) noteer je altijd de afkorting van de eenheid.

Slide 9 - Diapositive

Kort vertellen wanneer je welke eenheid gebruikt
Hoeveel seconde is 15 minuten (noteer het getal en de eenheid er achter)

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De grootheid tijd
Het symbool voor de tijd is de kleine letter t.

Het latijn voor tijd is tempus, vandaar ook de kleine letter t.

Slide 11 - Diapositive

Kort vertellen wanneer je welke eenheid gebruikt
De grootheid snelheid.
De snelheid wil zeggen hoeveel meter er in 1 seconde wordt afgelegd.
Dus moet je altijd twee dingen weten.
  1. wat is de afstand
  2. wat is de tijd

Dan moet je gaan delen:

snlheid=(tijd)(meter)

Slide 12 - Diapositive

Kort vertellen wanneer je welke eenheid gebruikt
de grootheid snelheid
Het symbool voor snelheid is de kleine letter v (van vaart)

snelheid in het latijn is velocitas. Hier is ook het woord vitesse van afgeleid. Vitesse is dus een snelle voetbalclub.

Slide 13 - Diapositive

Kort vertellen wanneer je welke eenheid gebruikt
Jusain Bolt liep de 100 meter in 9,58 seconde.
Bereken hoeveel meter hij gemiddeld liep in 1 seconde (dus wat is de gemiddelde snelheid).
Noteer je antwoord in drie cijfers.

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschillende manieren om een beweging vast te leggen:

  • Stroboscopische foto
  • Video/film
  • Snelheidsmeting
  • Tabel en grafiek

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefen vragen
Bij de volgende vragen heb je 20 seconde per vraag.
Je hebt je telefoon nodig (of je laptop) om de vragen te maken. Controleer of je nog aangemeld staat.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk symbool wordt er gebruikt om de afstand of afgelegde weg weer te geven?
A
a
B
s
C
v
D
t

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke eenheid is de natuurkundige eenheid voor tijd?
A
seconde
B
minuut
C
uur
D
dag

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Reken om (antwoord geven in 10 seconde).
Hoeveel meter is gelijk aan 0,342 km
A
3,42 m
B
34,2 m
C
342 m
D
3420 m

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Reken om hoeveel seconden zitten er in 2,25 uur
A
7200,25 s
B
7225 s
C
8100 s
D
8700 s

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is een beweging (in de natuurkunde)?
A
iets wat niet stilstaat
B
iets wat vooruit gaat
C
een bepaalde afstand die wordt afgelegd in een bepaalde tijd
D
een bepaalde tijd die afgelegd wordt in een bepaalde afstand

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is de natuurkundige eenheid die gebruikt wordt voor de grootheid snelheid
A
kilometer per uur
B
knoop
C
miles per seconde
D
meter per seconde

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen voor de volgende les:
  • Bekijk thuis de lesson-up van deze les nogmaals. 
  • Leer de begrippen van deze paragraaf (6.1) de link is te vinden via madam Curie of via de link in de classroom (schoolwerk)  

Slide 23 - Diapositive

Kort vertellen wanneer je welke eenheid gebruikt

Slide 24 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions