12 oktober

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Wat doen we vandaag?

• Uitblazen van de toets
• Vragen Grammatica?
• Bespreken Hulpboek blz. 22, opdr. 30. 
• Erga & opdrachten. 

Vragen Grammatica?

Geen vragen (meer)?

• Maak maar twee rijtjes.... 

KRONOS

Taalboek blz. 28

Hulpboek blz. 23, opdr. 30.

Ἐπὶ Κρόνου ὁ βίος ἡδύς ἐστιν. 

Ἀεὶ γὰρ λάμπει ὁ ἥλιος, 

ἀεὶ δὲ πνεῖ ὁ ἄνεμος, 

πανταχοῦ δὲ ποταμοὶ ῥέουσιν. 

Ὁ δὲ Προμηθεύς ποτε περισκοπεῖ τὴν γῆν· 

καὶ νοεῖ μὲν τὰς πέτρας καὶ τὰ δένδρα, 

νοεῖ δὲ τὸν ποταμὸν καὶ τὸ πεδίον.

In de tijd van Kronos is het leven aangenaam. 

Want altijd schijnt de zon, 

altijd waait de wind, 

overal stromen rivieren. 

Eens kijkt Prometheus de aarde rond; 

en hij merkt de rotsen op en de bomen, 

en hij merkt de rivier op en de vlakte. 

Πανταχοῦ δὲ νοεῖ θηρία·

ἐλάφους μὲν καὶ ἐχίδνας, μελίττας δὲ καὶ ὄρνεα.

Ὁ δὲ Προμηθεὺς οὐκ εὐδοκεῖ.

Ἡ μὲν γὰρ μηλέα φέρει μῆλα, οὐδεὶς δὲ τὰ μῆλα ἐσθίει.

Κατὰ δὲ τὸ πεδίον τρέχουσιν ἵπποι, ἀλλ᾽ οὐδεὶς τοὺς
ἵππους δαμάζει καὶ οἴκαδε ἄγει.

Ὁ δὲ Προμηθεὺς λέγει·

Ἐπιτρόπους ἔχειν δεῖ· νῦν γὰρ οὐδεὶς διοικεῖ τὴν γῆν.

Αὐτίκα δὲ ὁ Προμηθεὺς κέραμον λαμβάνει.

Καὶ πρῶτον μὲν τύπους πλάττει,

ἔπειτα δὲ τοὺς τύπους ζωοποιεῖ καὶ «ἀνθρώπους» αὐτοὺς ὀνομάζει.

Καὶ τότε οἱ ἄνθρωποι ἐπίτροποί εἰσιν καὶ διοικοῦσιν τὴν γῆν.

KRONOS

Taalboek blz. 28

Hulpboek blz. 23, opdr. 32 en 33.

Hulpboek blz. 92.

Ergon 13.  

Ergon 

• 4

KRONOS

Taalboek blz. 29

Hulpboek blz. 22, opdr. 30.

Ergon 

• 6 εἰσιν 
• 
  

Aan het werk.

• Leer de vetgedrukte woorden op Taalboek blz. 27 en 29. 
  
• Maak Hulpboek blz. 23, opdr. 32 en 33.
• Lees Hulpboek blz. 94
• Maak Hulpboek blz. 93, Ergon 15 en blz. 95, Ergon 17. 
  
  

Dit is ook huiswerk. 

Opdracht

• Ieder krijgt (ongeveer) 2 zinnen toegewezen.
• Benoem ieder woord in de zin.
• Bij naamwoorden: geef naamval, geslacht, getal
• Bij werkwoorden: geef modus, tijd, these, aspect, persoon.
• Geef bij naamwoorden de (vermoedelijke) functie in de zin, of geef aan of dit een vaste aanvulling is (waarbij?)

Wat heb je vandaag geleerd?

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?