maandag 2 -10

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo, b
• Leerjaar 1

Lezen

Wat oefen je ?

Je beantwoordt vragen en stelt vragen over je huis.

Je vult een schema in en praat over met wie je woont.

Je praat over vroeger en nu en je zoekt op internet.

Je zoekt informatie en je geeft een presentatie over je droomhuis.

Je schrijft een e-mail aan een vriend.

Thema 3  - wonen - dag 1

aan

• voor wie is het? 
• zin: Ik schrijf een brief aan mijn broer.
• zin:  Ik geef de tas aan mijn moeder.

1

achter

• achter < > voor
• aan de andere kant van iets of iemand
• zin:  De poes zit achter de doos.
• zin: Ik zit achter in de klas.

2

al

• alles
• allemaal 
• zin: Ik heb het al gehoord.
• zin: Al zijn broers wonen in Nederland.

3

ander

• niet deze
• niet hetzelfde
• zin: Ik woon nu in een ander huis.
• zin: Deze jas is van een ander.

4

de bank

• grote stoel voor twee of meer personen
• de bank - de banken
• het bankje
• zin: Ik zit op de bank en kijk tv.
• zin: Hij valt op de bank in slaap.

5

het bed

• slaapplaats 
• het bed - de bedden
• het bedje
• zin: In mijn slaapkamer staat een groot bed.
• zin: Het is 11 uur, ik ga naar bed.

6

beneden

• plaats is lager
• boven <---> beneden
• zin: Ik loop naar beneden.
• zin: De bal rolt naar beneden.

7

blauw

• kleur van zee 
• kleur van de lucht
• Zin: Mijn broek is blauw.
•  zin: De blauwe zee is mooi.

Ik hang mijn foto ............. de muur boven mijn ...........

A - Ik ga naar de bank om geld te halen.
B - Ik ga lekker op een bank zitten.
C - Ik lig op de bank als ik moe ben.

1. A - goed B - fout C - goed
2. A - goed B - goed C - goed
3. A - fout B - goed C - goed
4. A - goed B - goed C - fout

A - Ik wil een .............. boek lezen.
B - Ik ren ............... hem aan.
C - Ben je nu .......... klaar?

1. A - ander B - agter C - al
2. A - andere B - achter C - al
3. A - ander B - achter C - al
4. A - ander B - al C - achter

Hoeveel uur lig jij in bed?

Met de klok mee
vanaf beneden:

7

Dag 1

1. groen - geel - oranje - rood - roze - blauw
2. rood - roze - blauw - geel - groen - oranje
3. rood - roze - groen - blauw - geel - oranje
4. groen - blauw - paars- rood - oranje- geel

Wat hoort er bij: 

beneden?

Wat is allemaal blauw?