2E Mittwoch, den 30. November 2022 K2

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Kapitel 2: Wir

Mittwoch, den 30. November 2022

• Willkommen
• Nachsehen Aufgaben Woche 46
• Ziele
• Sprachmittel üben
• Spinner: Lernliste/Blooket
• Vorbereitung Sprachmittel
• Vorbereiten Test
• Fragen?
• Aufgaben Woche 48
• Zum Schluss

Nachsehen Aufgaben Woche 47:

Wiederholungsaufgaben 1 t/m 8 Seiten 174-177

Arbeitsblätter haben und sein, laatste pagina beide kanten

Ziele:

• Je kunt de werkwoorden haben en sein toepassen.
  
• Je kunt oefenen met de Lernliste.
• Je kunt zinnen uit de Sprachmittel in WRTS/Quizlet zetten en hiermee oefenen.

Sprachmittel üben:

1. Antwoord geven in het Duits op een vraag in het Nederlands.
2. Van steekwoorden een goed lopende zin maken.

Spinner

Aantal leerlingen worden aangewezen om het juiste antwoord te geven.

helemaal

Blooket

Log in op blooket. com

Sprachmittel vorbereiten Test:

1. Sätze Sprachmittel in WRTS oder Quizlet.
2. Sätze lernen: sorgfältig durchlesen, abdecken, schreiben
3. Fertig: einander abfragen
4. Einige Schüler werden abgefragt.

Vorbereiten Test:

Grammatik üben: Verben haben und sein

Sprachmittel üben

Oefentoets maken.

Fragen?

Woche 48

Lernen zu Hause:  Kapitel 3

B Wortschatz:de leraar t/m het huiswerk Seite 96

A Sehen: die Note t/m das Referat Seite 97

Lesstof toets Kapitel 2:

Lernliste Seiten 60-61   NL-> D   en D -> NL

Grammatica werkwoorden haben en sein Seite 61   havo + vwo

Sprachmittel Seiten 62 + 50:

• Antwoord kunnen geven in het Duits op een Nederlandse vraag
• Iets over je familie kunnen vertellen.
• Met behulp van steekwoorden goed lopende zin in het Duits maken.

Vwo grammatica werkwoord werden -> stencils

Slim stampen (SOM/Leermiddelen/Duits/Kapitel 2 -> Lernliste + grammatica oefenen + oefentoets

Zum Schluss:

• Hoe leer je woordjes?
• Hoe leer je de zinnetjes?
• Wat is het beste stappenplan?
• Hoe leer je de grammatica?

Lidwoorden en persoonlijk vnw.

1. m          v          o          mv
2. der       die     das     die                  -> bepaald lidwoord
3.    er       sie        es     sie                  -> persoonlijk voornaamwoord