Sinterklaas quiz

Sinterklaas
      quiz
 Je werkt samen in je tafelgroepje. 

Bedenk samen een teamnaam.

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
MentorlesBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Sinterklaas
      quiz
 Je werkt samen in je tafelgroepje. 

Bedenk samen een teamnaam.

Slide 1 - Diapositive

De onderdelen:
  • Vragen
  • Dictee
  • Liedjes afmaken
  • Rijmen

Slide 2 - Diapositive

Hoe heet het paard van Sinterklaas?

Slide 3 - Question ouverte

Wie presenteert het Sinterklaasjournaal? Noem de voornaam en achternaam.

Slide 4 - Question ouverte

Hoe word het hoofddeksel van Sinterklaas ook wel genoemd?
A
Muts
B
Meiter
C
Pet
D
Mijter

Slide 5 - Quiz

Piet heeft 125 pepernoten, er zijn 25 kinderen. Het moet eerlijk verdeeld worden. Hoeveel pepernoten krijgt ieder kind?

Slide 6 - Question ouverte

Uit welk liedje komt de zin 'gooi wat in mijn schoentje' ?
A
Sinterklaas kapoentje
B
Sinterklaas is jarig
C
Zie ginds komt de stoomboot
D
Zie de maan schijnt door de bomen

Slide 7 - Quiz

Wat voor kleur handschoenen draagt Sinterklaas?
A
Paars
B
Wit
C
Rood
D
Geel

Slide 8 - Quiz

Sint heeft 80 chocoladeletters en er zijn 20 kinderen. Het moet eerlijk verdeeld worden. Hoeveel chocoladeletters krijgt ieder kind?

Slide 9 - Question ouverte


Sinterklaas wordt in heel Europa gevierd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Wat is zwaarder: 1000 gram pepernoten of 1 kilogram marsepein?
A
1 kilogram marsepein
B
1000 gram pepernoten
C
Het is even zwaar

Slide 11 - Quiz


Sinterklaas draagt onder zijn rode jas een witte jurk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Sinterklaas dictee
1.
2.
3.
4.
5.

Slide 13 - Diapositive

9

Slide 14 - Vidéo

00:14
Hoe gaat het liedje verder?
A
Oh, lieve Sint Nicolaas kom ook eens bij mij
B
Hoe waaien de wimpels, zo heen en weer
C
Hoe huppelt zijn paardje, het dek op en neer
D
Hoe huppelt zijn pietje, het dek op en neer

Slide 15 - Quiz

00:39
Hoe gaat het liedje verder?
A
Oh, lieve Sint Nicolaas kom ook eens bij mij
B
En rij toch niet stilletjes ons huisje voorbij!
C
Hij brengt ons Sint Nicolaas, ik zie hem al staan
D
Oh, lieve meester kom ook eens bij mij

Slide 16 - Quiz

01:09
Hoe gaat het liedje verder?
A
Wees maar gerust lieverd, het is de goede Piet
B
Wees maar gerust mijn kind, het is de goede Sint
C
Wees maar gerust mijn pink, het is het goede kind
D
Wees maar gerust mijn kind, het is de goede juf.

Slide 17 - Quiz

01:57
Hoe gaat het liedje verder?
A
Mijn hartje klopt, mijn hartje klopt zo blij.
B
Hij komt, hij komt. De lieve, goede Sint.
C
Mijn handje klapt, mijn handje klapt zo hard.
D
Zij komt, zij komt. De lieve goede juf.

Slide 18 - Quiz

02:11
Hoe gaat het liedje verder?
A
Mijn beste vriend, jouw beste vriend. De vriend van ieder kind.
B
Hij ging, hij ging. Zo snel mogelijk weer weg.
C
Mijn lieve kind, jouw lieve kind. Het allerliefste kind.
D
Hij komt, hij komt. De lieve, goede Sint.

Slide 19 - Quiz

02:54
Hoe gaat het liedje verder?
A
Misschien heeft u wel spijt. Dat u weer naar Spanje rijdt.
B
Kom dan maar even bij ons aan. En laat uw paardje maar buiten staan.
C
Misschien heeft u wel even tijd. Voordat u weer naar Spanje rijdt.
D
Kom dan maar bij juf aan. En laat uw hondje maar buiten staan.

Slide 20 - Quiz

03:25
Hoe gaat het liedje verder?
A
Sinterklaasje kom maar binnen met je paard. Want we zingen allemaal blij een lied.
B
Misschien heeft u wel even tijd, voordat u weer naar Spanje rijdt.
C
Misschien heeft u wel even tijd, voordat u weer naar Frankrijk rijdt.
D
Sinterklaasje kom maar binnen met je Piet. Want we zingen allemaal blij een lied.

Slide 21 - Quiz

04:21
Hoe gaat het liedje verder?
A
Sinterklaasje bonne bonne bonne, gooi wat in mijn lege lege tonne.
B
Sinterklaas kapoentje. Gooi wat in mijn schoentje, gooi wat in mijn laarsje. Dank u, Sinterklaasje.
C
Sinterklaasje ponne ponne ponne, gooi wat in mijn lege lege tonne.
D
Sinterklaas kampioentje. Gooi wat in mijn schoentje, gooi wat in mijn laarsje. Dank u, Sinterklaasje.

Slide 22 - Quiz

05:19
Hoe gaat het liedje verder?
A
't Grote feest gaat weer van start. Vol verwachting klopt ons hart.
B
Vol verwachting klopt ons hart. 't Grote feest gaat weer van start.
C
Vol verwachting klopt ons hoofd. 't Grote feest gaat weer van start.
D
't Grote feest gaat weer van start. Vol verwachting klopt ons hoofd.

Slide 23 - Quiz

Rijmen, voor elk rijmwoord 1 punt.

Slide 24 - Question ouverte

Rijmen, voor elk rijmwoord 1 punt.

Slide 25 - Question ouverte

Rijmen, voor elk rijmwoord 1 punt.

Slide 26 - Question ouverte

Rijmen, voor elk rijmwoord 1 punt.

Slide 27 - Question ouverte

Rijmen, voor elk rijmwoord 1 punt.

Slide 28 - Question ouverte

Rijmen, voor elk rijmwoord 1 punt.

Slide 29 - Question ouverte

Einde van de quiz

Slide 30 - Diapositive