5.4 het ontstaan van staten

5.4 Het ontstaan van staten
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

5.4 Het ontstaan van staten

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Je kunt de belangrijkste gevolgen noemen van de opkomst van de geldeconomie voor het bestuur.
  2. Je kunt uitleggen waarom de paus en vorsten in de late middeleeuwen een conflict hadden met elkaar.
  3. Je kunt beschrijven hoe vorsten probeerden centraal bestuur in te voeren.

Slide 2 - Diapositive

Wat betekent het ook alweer als we spreken van een agrarisch-stedelijke samenleving?

Slide 3 - Question ouverte

De agrarisch-stedelijke samenleving
Voor vorsten en koningen veranderde er het een en ander door de komst van steden en een geldeconomie
Koningen hadden namelijk niet zoveel macht in steden. 
Dit losten ze op op twee manieren:



Zo werden koningen alsnog rijk. 
 

2. boeren hun pacht in geld laten betalen. 
1. belasting heffen in steden 

Slide 4 - Diapositive

Het bestuur in de steden
De komst van een geldeconomie had twee gevolgen voor het bestuur in steden:
  1. Vorsten huurden ambtenaren in die hun hielpen bij het besturen van de stad. 
  2. Vorsten konden oorlog voeren met een huurleger

Slide 5 - Diapositive

Ruzie tussen paus en vorsten 
Vorsten en pausen hadden een conflict over wie bisschoppen mocht benoemen. 




Waarom wilden vorsten bisschoppen als leenmannen/ bestuurders?
Bisschoppen mochten niet trouwen, dus kregen geen kinderen 
 → dus na hun dood kreeg de vorst zijn leen terug
Waarom wilde de paus dat niet?
Paus was de baas van de kerk, dus de baas van de bisschoppen.
Niet de vorst!

Slide 6 - Diapositive

Noem twee voordelen die koningen hadden t.o.v. het leenstelsel

Slide 7 - Question ouverte

Groepsopdracht: beeld om te onthouden

We gaan aan de slag met een groepsopdracht. Ga met de mensen om je heen in een groepje van 4 zitten en schuif ook de tafels bij elkaar!

Slide 8 - Diapositive

5.4 Het ontstaan van staten

Slide 9 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Je kunt de belangrijkste gevolgen noemen van de opkomst van de geldeconomie voor het bestuur.
  2. Je kunt uitleggen waarom de paus en vorsten in de late middeleeuwen een conflict hadden met elkaar.
  3. Je kunt beschrijven hoe vorsten probeerden centraal bestuur in te voeren.

Slide 10 - Diapositive

Herhaling: geef eens enkele voorbeelden wat er was veranderd in de LATE middeleeuwen

Slide 11 - Question ouverte

Een centraal bestuur
Tijdens het leenstelsel moesten vorsten rondreizen om hun leenmannen te controleren. 
Dit veranderde ook in de late middeleeuwen: vorsten gingen nu hun hele rijk op dezelfde manier besturen. 
- dezelfde belastingen
- dezelfde wetten

Slide 12 - Diapositive

Een centraal bestuur
Als een koning zijn land vanuit een plek op dezelfde manier bestuurt, heet dit een centraal bestuur
Zo ontstonden er staten: een land met duidelijke grenzen, waar overal dezelfde regels en wetten gelden. 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Leg uit dat de video een voorbeeld is van centraal bestuur.

Slide 15 - Question ouverte

Oftewel...
Vroege middeleeuwen
Late middeleeuwen
Vorsten reisden rond

Vorsten besturen vanuit 1 plaats (centralisatie)
Overal andere wetten en regels
Overal dezelfde wetten en belastingen (staatsvorming)
= LEENSTELSEL
= Centraal bestuur

Slide 16 - Diapositive

Centraal bestuur in Nederland 
Nederland bestond uit verschillende gewesten, een soort provincies. 
Nederland viel onder de hertogen van Bourgondië, die door oorlog, huwelijken en erfenissen steeds meer gebied kregen. 

Alle gewesten samen kregen dezelfde wetten, waardoor in Nederland ook centralisatie werd ingevoerd.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Heeft Nederland NU een centraal bestuur?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz

Is Nederland NU een staat?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quiz

Geef aan waarom een vorst na de vroege middeleeuwen graag ambtenaren in dienst nam.
A
Ambtenaren hadden geen eigen mening
B
Ambtenaren hadden niet het gevoel dat ze de baas waren over het land dat ze bestuurden
C
Ambtenaren waren niet zo slim
D
Ambtenaren waren slimmer dan leenmannen

Slide 21 - Quiz

Wie is de leider van de katholieke kerk?
A
Priester
B
Bisschop
C
Paus

Slide 22 - Quiz

Waarom wilde steden stadsrechten hebben?
A
Stadsmuur mogen bouwen
B
Zichzelf mogen verdedigen
C
Zelf de regels maken voor een stad
D
Zelf de rechtspraak regelen

Slide 23 - Quiz