Nieuw Nederlands Par 10 Cursus 7 Engelse werkwoorden

Spelling
Engelse werkwoorden
+
(Voltooid deelwoord als bijvoegelijk naamwoord)
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Spelling
Engelse werkwoorden
+
(Voltooid deelwoord als bijvoegelijk naamwoord)

Slide 1 - Diapositive

Planning:
  • Uitleg Engelse werkwoorden, zodat je weet hoe je deze kunt vervoegen
  • Werken aan de opdrachten
  • Als er tijd is: uitleg voltooid deelwoord als bijvoegelijk naamwoord --> dan dinsdag meer tijd voor oefentoets. 
  • Dinsdag: oefentoets, donderdag: toets.  

Slide 2 - Diapositive

Engelse werkwoorden leerdoel
  • je weet hoe je de Engelse werkwoorden moet vervoegen

Slide 3 - Diapositive

Schrijf een Engels werkwoord op dat wij in het Nederlands gebruiken.

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Vidéo

Werkwoorden uit het Engels.

- Engelse werkwoorden hebben een Nederlandse vorm gekregen : skaten, joggen, racen.

- Daardoor kun je de Nederlandse regels gebruiken als je het woord spelt.

Slide 6 - Diapositive

Werkwoorden uit het Engels
Je whatsappt, je e-mailt en vroeger werd er zelfs gefaxt

- In principe vervoeg je die werkwoorden dus ook net zoals andere werkwoorden.

checken - hij checkt - hij checkte - ik heb gecheckt.
streamen - hij streamt - hij streamde - ik heb gestreamd. 

Slide 7 - Diapositive

Open je boek op blz. 240 bij paragraaf 10: Engelse werkwoorden


Lees het groene theorie kopje in stilte (circa 2,5 minuut) en maak opdracht 1 (2,5 minuut).


stopwatch
00:00

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Zo spel je Engelse werkwoorden
  • De ik-vorm van Engelse werkwoorden maak je meestal door -en van het werkwoord af te halen (matchen – match; sprayen – spray).
  • Als het woord in het Engels aan het eind een dubbele medeklinker heeft, schrijven we in het Nederlands een enkele medeklinker (basketballen – basketbal).
  • In de tegenwoordige tijd enkelvoud schrijf je ik-vorm of ik-vorm + t.
  • In de verleden tijd en bij het voltooid deelwoord gebruik je ’t ex-fokschaap.
Voorbeelden:
scrollen: ik scrol, hij scrolt, wij scrolden, zij hebben gescrold;
rappen: ik rap, hij rapt, zij rapte, jullie hebben gerapt;
mixen: ik mix, jij mixt, hij mixte, wij hebben gemixt;
hockeyen: ik hockey, zij hockeyt, jullie hockeyden, ik heb gehockeyd

Slide 10 - Diapositive

Regels Engelse werkwoorden (1)

- Laat de Engelse uitgangs-e staan als je uitspraakproblemen krijgt: saven, jij savet, ik savede, ik heb gesaved


- Werkwoorden die je op zijn Nederlands uitspreekt krijgen geen dubbele medeklinker: grillen - grilde - gegrild



Slide 11 - Diapositive

Regels Engelse werkwoorden (2)
  • Soms schrijf je twee medeklinkers, om duidelijk te maken dat een woord op z'n Engels uitgesproken wordt.

paintballen - ik paintball - hij paintballt


grillen - ik gril - hij grilt
stressen - ik stres - hij strest

Slide 12 - Diapositive

Aan de slag
Wat: maken opdracht 2 en 3
Hoelang? 10 minuten
Hoe: in stilte 
Vragen? Hand op steken
Klaar? Mag verder werken aan 4 en 5.




timer
10:00

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Wat: maken opdracht 4 en 5
Hoelang? 10 minuten
Hoe: in stilte 
Vragen? Hand op steken
Klaar? Oefen online alvast met de toetsstof:
Toets volgende week vrijdag: 
timer
1:00
Grammatica & spelling

Gr: 2, 4, 6, 8
Sp: 4,5, 10, 11,12

Slide 16 - Diapositive