Tentamen 2 elektriciteit, werken met weerstanden paragraaf 9.1

Werken met weerstanden paragraaf 9.1
  • Telefoon in de telefoontas
  • Ga zitten volgens de plattegrond
  • Pak je schrift en je pen.
  • Maak de startopdracht.
Tentamen 2 Elektriciteit
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Werken met weerstanden paragraaf 9.1
  • Telefoon in de telefoontas
  • Ga zitten volgens de plattegrond
  • Pak je schrift en je pen.
  • Maak de startopdracht.
Tentamen 2 Elektriciteit

Slide 1 - Diapositive

Starter for ten (2 minuten)
Marlou sluit de spanningsmeter aan. Dan stelt zij de spanningbron in op
2,0 V. 
Luuk meet de spanning zo nauwkeurig mogelijk.
Je ziet de afbeelding met de aansluitingen voor het meetbereik en de schaalverdeling van de spanningsmeter. 

Geef aan hoe je het meetbereik instelt en laat zien hoe de wijzer dan staat.
  • P = U x I
  • Een spanning die groter is dan 10 000 V
  • een spoel en een (bewegende) magneet
  • wisselspanning

Slide 2 - Diapositive

starter 2
Bereken de spanning die je krijgt van een transformator die wordt aangesloten op netspanning.
De transformator heeft een primaire spoel met 200 windingen en een secundaire spoel met 40 windingen.

Slide 3 - Diapositive

Spullen bij je.
  1. boek
  2. schrift
  3. rekenmachine
  4. pen/potlood/geodriehoek of liniaal
  5. Binas 
  6. werkboek deel A

Slide 4 - Diapositive

Doelen van deze les

  • Hoe werken we met weertanden
  • Hoe werken met de kleurencodes van de weerstanden
  • Wat doen de weerstanden als ze in serie staan
  • Wat doen de weerstanden als ze parallel staan
  • Wat is een regelbare weerstand

Slide 5 - Diapositive

De weerstand
De weerstand is een elektrisch component die de elektrische stroom moeilijker doorlaat.

Ieder elektrisch apparaat of stroomdraad heeft zelf ook een weerstand.

Slide 6 - Diapositive

Weerstandjes in een schakeling plaatsen
De weerstandjes worden gebruikt om de stroom een bepaalde stroomkring te laten volgen of om andere elektrische apparaten te beschermen tegen teveel stroom.

De grootte van de weerstanden kun je herkennen aan de kleurencode die op de weerstand staat. De kleurencode wordt gegeven in ringen.

In je Binas staan de betekenissen van de verschillende ringen in tabel 13

Slide 7 - Diapositive

De weerstand in kleurencode
Om in een apparaat de goede weerstand te gebruiken zijn de weerstanden gecodeerd.
Dit is gedaan met 4 of 5 ringen. 
Soms is de derde ring weggelaten daarom gaat het over 4 of 5 ringen.

Op het plaatje staan vier ringen in de kleuren:
groen - blauw - X(derde ring ontbreekt) - rood - goud

Slide 8 - Diapositive

De weerstand in kleurencode
De eerste twee ringen geven alleen een cijfer aan.
Noteer deze cijfers achter elkaar
Kijk wat de kleuren betekenen in je binas
ring 1 = groen
ring 2 = blauw
groen=5
blauw=6

Noteer:56

Slide 9 - Diapositive

De weerstand in kleurencode
De een na laatste ring geeft aan hoeveel nullen er achter het getal worden gezet

Zoek op hoeveel nullen achter het getal 56 worden gezet.
De kleur van de een na laatste ring is rood 
rood=2

Dus er worden 2 nullen achter het getal gezet:

5600

Slide 10 - Diapositive

De weerstand in kleurencode
De laatste ring geeft de tolerantie aan. Dit is de nauwkeurigheid van de weerstand. Hoe nauwkeuriger de weerstand is des te duurder en dat is niet altijd nodig.

De kleur van de laatste ring geeft aan hoeveel je van het getal mag afwijken in procenten (dus hoeveel procent je bij de waarde moet tellen voor de bovengrens en hoeveel procent je er van af moet halen voor de onderwaarde. 
goud=5%
5% van 5600=280
dus de bovenwaarde is 5600+5%
= 5600+280=5880
de onderwaarde is 5600-5%
= 5600-280=5320

Slide 11 - Diapositive

De weerstand in kleurencode
De weerstand is 5600 Ohm        5%

de bovenwaarde is 5600 + 280 = 5880 

de onderwaarde is 5600 - 280 = 5320
+
Ω
Ω

Slide 12 - Diapositive

Bereken de waarde en noteer ook de onder en bovengrens
(= opdracht 2)

Slide 13 - Diapositive

Weerstand in serie met een apparaat
Als je een lampje en een weerstand in serie zet, zorgt de weerstand er voor dat er minder energie door het lampje gaat en misschien zelfs niet werkt.

Weerstanden beschermen apparaten als ze in serie staan zodat het apparaat niet teveel elektrische energie krijgt 

Slide 14 - Diapositive

Weerstanden in serie (vervangingsweerstand)
Vervangingsweerstand betekend:
Vervang de losse weerstanden door 1 weerstand met hetzelfde effect.

Voor de berekening van deze vervangingsweerstand moet je eerst kijken of je een serie schakeling hebt of een parallelschakeling want die hebben verschillende formules.

Het symbool is Rv ==> R = Weerstand, v = vervanging

Slide 15 - Diapositive

Weerstanden in serie (vervangingsweerstand)
Als drie weerstanden in serie staan kun je deze drie weerstanden vervangen door 1 weerstand.

Bij een serie schakeling moet alle stroom door alle weerstanden heen. Hierdoor werken de weerstanden samen.
De vervangingsweerstand kun je uitrekenen door de losse weerstanden bij elkaar op te tellen.
Gebruik de formule in je Binas: Tabel 12 formule 6 (serieschakeling):

Rv=R1+R2+R3+...

Slide 16 - Diapositive

Bereken de vervangingsweerstand
(opdracht 4)

Slide 17 - Diapositive

Bereken de vervangingsweerstand
(Antwoord)


(er zijn drie weerstanden gegeven dus vul je de formule aan met de derde weerstand
Vraag: Rv= ? 
Gegevens:
R1 = 100 Ohm
R2 = 200 Ohm
R3 = 300 Ohm

Rv = 100 + 200 + 300

Rv = 600 Ohm
Rv=R1+R2+...

Slide 18 - Diapositive

Bereken de stroomsterkte
(opdracht 4)
Je weet nu dat de vervangingsweerstand 600 Ohm is want die heb je net uitgerekend.

De spanning van de spanningsbron is 12 V
De stroomsterkte bij deze schakeling is overal gelijk (serie schakeling is de stroomsterkte overal hetzelfde)

Slide 19 - Diapositive

Bereken de stroomsterkte
(Antwoord)
Vraag: I = ? 
Gegevens:
U = 12 V
Rv = 600 Ohm

I = 12 : 600

I = 0,02 A (of 20 mA)
R=IUdus..I=RU

Slide 20 - Diapositive

Weerstanden parallel
Als twee weerstanden parallel staan kun je deze twee weerstanden vervangen door 1 weerstand.

Bij een parallelschakeling kan de stroom kiezen via welke 
weg hij gaat. 
Hij kiest dan altijd de weg met de minste weerstand. 

De meeste stroom zal nu door de weerstand gaan van 3 Ohm.
Staat er een lampje achter beide weerstanden zal het 
bovenste lampje branden en de onderste zal uit zijn.

Slide 21 - Diapositive

Regelbare weerstand (potentiometer of potmeter)
Een regelbare weerstand is een weerstand die je kunt opdelen in twee delen.

De regelbare weerstand wordt vaak gebruikt in dimmers. Hoe groter het gedeelte van de weerstand wordt gebruikt des te minder stroom door de rest van de stroomkring kan lopen en de apparaten werken minder goed (dus minder licht)

Slide 22 - Diapositive

Regelbare weerstand
Weerstand is maximaal van A naar C

De loper verdeelt de weerstand in twee weerstanden die in serie staan.
De stroomkring gebruikt deel A naar B

Kijk naar het bord voor de uitleg.

Maak opdracht 6 in je werkboek (of digitaal)

Slide 23 - Diapositive

Doelen van deze les

  • Hoe werken we met weertanden
  • Hoe werken met de kleurencodes van de weerstanden
  • Wat doen de weerstanden als ze in serie staan
  • Wat doen de weerstanden als ze parallel staan
  • Wat is een regelbare weerstand

Slide 24 - Diapositive

Huiswerk
leren paragraaf 9.1

Oefenen van begrippenlijsten
Maken opdracht 5 en 6 van paragraaf 9.1


Slide 25 - Diapositive