Leesstrategieën

Lees strategieën
Paragraaf 1
1 tvwo
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lees strategieën
Paragraaf 1
1 tvwo

Slide 1 - Diapositive

 Manieren van lezen:
  • Oriënterend lezen
  • Globaal lezen
  • Precies lezen
  • Zoekend lezen

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Welke manier van lezen pas je toe in de volgende situaties?

Slide 7 - Diapositive


Je leest een interessant artikel uit de krant helemaal.
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 8 - Quiz

Je kijkt in een filmrecensie welke onderdelen van de film besproken worden.
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 9 - Quiz

Je valt middenin een tv-programma en probeert te achterhalen waarover het gaat.
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 10 - Quiz

Je kijkt in de inhoudspagina van Voetbal International op welke pagina het artikel staat dat op het omslag wordt aangekondigd.
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 11 - Quiz

Je bekijkt een filmpje waarin uitgelegd wordt hoe je een sticker kunt ontwerpen.
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 12 - Quiz

Je luistert naar een omroepbericht op het station om te horen van welk perron je vertraagde trein vertrekt.
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 13 - Quiz

1. Duidelijk een kranten artikel
2. Over de (wijk)agent die er niet is en problemen (titel en tussenkopjes)

OL
De geïnterviewde wijkagent heeft geen tijd meer voor zijn eigen wijk. Agenten vinden dat jammer en er is al lang veel discussie over in de politiek. De oplossingen die zijn bedacht vinden de wijkagenten niet goed.
GL
Als je het intressant vindt en meer/verder wil lezen ga je intensief lezen.
IL

Slide 14 - Diapositive

Het onderwerp
1. Het onderwerp van een tekst vind je door te letten op: 
  • De titel
  • De eerste zin of de eerste alinea 
  • Een afbeelding bij de tekst 
  • Tussenkopjes en vetgedrukte of onderstreepte woorden in de tekst.
2. Vervolgens lees je de eerste alinea (inleiding).
3. Dan vertel je in een paar woorden waar de tekst over gaat = onderwerp.

Slide 15 - Diapositive


Dus het onderwerp van een tekst is waar de tekst over gaat in een of enkele woorden

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Lien