7.3 Zwaartekracht

Zwaartekracht


Hoofdstuk 7
Paragraaf 3
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Zwaartekracht


Hoofdstuk 7
Paragraaf 3

Slide 1 - Diapositive

Planning

Leerdoelen
Huiswerk bespreken
Uitleg 
Oefenen

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Je leert hoe je de zwaartekracht tekent en berekent. 

Slide 3 - Diapositive

Maakwerk bespreken
Hoofdstuk 7
Paragraaf 2

 Opgaven: 23 t/m 26

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Bespreken
  1. Waarom zegt varkentje Rund dat hij niks heeft laten vallen?
  2. Welke richting werkt de zwaartekracht op?



Slide 6 - Diapositive

Het zwaartepunt
Elk voorwerp heeft een zwaartepunt. 

Het zwaartepunt is het aangrijpingspunt van de zwaartekracht. 

Bij voorwerpen met een regelmatige vorm en samenstelling zit het zwaartepunt in het midden van het voorwerp.


Opgave 37 + 38

Slide 7 - Diapositive

Zwaartekracht
De zwaartekracht is de aantrekkingskracht van de aarde of een  ander hemellichaam op een voorwerp.

Het symbool van zwaartekracht is Fz.

De eenheid is newton (N)


Slide 8 - Diapositive

Zwaartekracht
Hoe groter de massa van het voorwerp, hoe groter de zwaartekracht. 


Slide 9 - Diapositive

Zwaartekracht
Hoe groter de massa van het voorwerp, hoe groter de zwaartekracht. 

Het symbool van massa is m
De eenheid van massa is kilogram (kg).

Slide 10 - Diapositive

Zwaartekracht
Op een voorwerp met een massa van 1,0 kg werkt in Nederland een zwaartekracht van 10 N. 

In formulevorm geldt:

Fz = m x 10

Slide 11 - Diapositive

Zwaartekracht
In formulevorm geldt:

Fz = m x 10

Fz = zwaartekracht (in N)
m = massa (in kg)

Slide 12 - Diapositive

Bereken de zwaartekracht op een baksteen van 2,5 kilogram.

Fz = m x 10

Slide 13 - Question ouverte

Bereken de zwaartekracht op een baksteen van 2,5 kilogram. 
Gegeven:      massa = 2,5 kg

Gevraagd:     Zwaartekracht = ?

Formule:        Fz = m x 10

Berekening:   Fz = 2,5 x 10

Antwoord:      Fz = 25 N

Slide 14 - Diapositive

Bereken de zwaartekracht op een gewicht van 5,3 kg.

Slide 15 - Question ouverte

Bereken de zwaartekracht op een gewicht van 5,3 kg.
Gegeven:      massa = 5,3 kg

Gevraagd:     Zwaartekracht = ?

Formule:        Fz = m x 10

Berekening:   Fz = 5,3 x 10

Antwoord:      Fz = 53 N

Slide 16 - Diapositive

Maakwerk
Hoofdstuk 7
Paragraaf 3

Opgaven: 27, 28, 29 en 30

Slide 17 - Diapositive