WK26 3K oefenen toets H7

Oppervlakte en inhoud
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Oppervlakte en inhoud

Slide 1 - Diapositive

Inhoud
De opdrachten in deze les moet je kunnen maken.

Gebruik je rekenmachine of kladblaadje.

Veel succes 

Slide 2 - Diapositive

3,2 liter = .........cl

Slide 3 - Question ouverte

5,8 liter = .........ml

Slide 4 - Question ouverte

Reken om:

420 CC = ............. mL
A
420
B
42
C
4,2
D
0,42

Slide 5 - Quiz

Bereken de inhoud van de balk in dm3

Slide 6 - Diapositive

Inhoud van de balk is?
A
20 dm3
B
180 dm3
C
180 dm2
D
20 dm2

Slide 7 - Quiz

Wat is de inhoud van
een kubus met ribben
van 3 cm?
A
9 cm3
B
9 cm2
C
27 cm2
D
27 cm3

Slide 8 - Quiz

Wat is de oppervlakte van het rechtervlak? 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Wat is de oppervlakte van het rechtervlak?
A
12 cm2
B
6 cm2
C
5 cm2
D
9 cm2

Slide 11 - Quiz




Bereken de oppervlakte van de onderkant en bovenkant samen

Slide 12 - Diapositive

Wat is de oppervlakte van de boven en onderkant van de doos samen?
A
14 cm2
B
100 cm2
C
40 cm2
D
20 cm2

Slide 13 - Quiz

Wat is de goede formule
om de inhoud te bereken
van een prisma?
A
lengte x breedte x hoogte
B
oppervlakte grondvlak + hoogte
C
alle oppervlaktes plus elkaar
D
oppervlakte grondvlak x hoogte

Slide 14 - Quiz


Hoeveel blokjes van
1 dmᵌ passen
er op de bodem?

Slide 15 - Question ouverte

Een opblaaszwembad is 2m lang,
1,5m breed en 80cm hoog.
Hoeveel liter water past er in dit zwembad?

Slide 16 - Question ouverte

Bereken welke balk de grootste inhoud heeft. Maten zijn cm

Slide 17 - Question ouverte

Een zandbak is 3m breed, 3m lang en 0,5m diep. Er wordt 500 liter zand per 30min in de zandbak geschept. Hoe lang duurt het voordat de zandbak vol is?
A
30 min
B
4,5 uur
C
9 uur
D
9 min

Slide 18 - Quiz

Edwin koopt voor zijn vriendin een luxe pen in een mooi doosje. Het doosje is 20 cm lang, 8 cm breed en 4 cm hoog.
Bereken de oppervlakte van de bodem van het doosje.
A
640cm^3
B
32cm^2
C
160cm^2
D
640cm^2

Slide 19 - Quiz


Edwin wil de buitenkant van het doosje beplakken met goudpapier. Het doosje is 20 cm lang, 8 cm breed en 4 cm hoog. Bereken hoeveel cm^2 goudpapier hij daarvoor nodig heeft.

Slide 20 - Question ouverte

Hieronder staan een aantal (ruimtelijke) figuren  
Sleep ze naar de juiste formules.

diameter x pi
 s x s x pi  x h :  3
 s x s x pi
s x s x pi x h 
A. inh kegel 
B: omtrek cirkel
C. opp cirkel
D. inh cilinder

Slide 21 - Question de remorquage

13. Bereken de omtrek
van de cirkel.

A
5π=15,71cm2
B
55=25cm2
C
55π=78,54cm2
D
10π=31,41cm

Slide 22 - Quiz

Dit is het plaatje voor de volgende open vraag.

Bereken de oppervlakte van deze cilinder

Slide 23 - Diapositive

Bereken de oppervlakte van een cilinder met een straal van
3 cm en een hoogte van 10 cm. (zie plaatje vorige slide).
Schrijf de berekening erbij.

Slide 24 - Question ouverte

Wat is de totale OPPERVLAKTE van deze tent mét grondzeil?

Slide 25 - Question ouverte

Bereken de INHOUD van de tent

Slide 26 - Question ouverte

Dit is het plaatje voor de volgende open vraag.

Bereken de inhoud van deze cilinder

Slide 27 - Diapositive

Wat is de inhoud van deze cilinder?

Slide 28 - Question ouverte

18. Bereken de inhoud van de kegel.
A
125cm3
B
130,9cm3
C
41,7cm3
D
32,7cm3

Slide 29 - Quiz

Een doosje met een oppervlakte van 35
wordt 3 keer zo groot gemaakt. Wat wordt de nieuwe oppervlakte ?
cm2
A
105 cm2
B
315 cm2
C
Dat kun je niet weten als je geen afmetingen hebt
D
945 cm2

Slide 30 - Quiz

De cilinder wordt met een factor 6 vergroot. Wat wordt de nieuwe inhoud in hele ?
cm3
A
3 054 cm3
B
34 992 cm3
C
972 cm3
D
109 931 cm3

Slide 31 - Quiz

Wat is de inhoud van het groene gedeelte

Slide 32 - Question ouverte

Als de vergrotingsfactor 0,8 is.
Wordt het beeld dan groter of kleiner?
A
groter
B
kleiner

Slide 33 - Quiz

Een bedrijft maakt twee formaten koekenpannen. Koekenpan A heeft een diameter van 24 cm.
Koekenpan B is 1,3 x zo groot.
Wat is de diameter van pan B?

A
40,56 cm
B
52,728 cm
C
31,2 cm
D
ca. 18,5 cm

Slide 34 - Quiz

In mijn tuin heb ik een terras van 25 m².
Dit terras wil ik vergroten met een vergrotingsfactor van 1,5.
Hoeveel m² wordt mijn nieuwe terras?
A
56m2
B
38m2
C
84m2
D
17m2

Slide 35 - Quiz

0

Slide 36 - Vidéo