2.3 De verspreiding van het Christendom

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

2.3 De verspreiding van het Christendom

HAVO 4

Leerdoelen

28) Je kunt aangeven waarin het jodendom en het christendom zich

onderscheidden van de meeste andere religies in de Oudheid.

29) Je kunt uitleggen wanneer en waardoor het christendom uit het

jodendom ontstond.

30) Je kunt de groei van het christendom beschrijven en verklaren.

31) Je kunt de oorzaken en gevolgen noemen van het besluit om

christendom tot staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk te maken.

Soorten religie

Polytheïstisch: Geloof met meerdere goden.

Voorbeelden?  

Monotheïstisch: Geloof in één god.

Voorbeelden?

Jodendom

Jodendom

• Ontstaat in Judea
  
• Zowel religie als volk
  
• Ook veel Joden buiten Judea in diaspora (bijv. Egypte en Mesopotamië)
  
• Wordt geleidelijk aan monotheïstisch
  
• Rond 6e eeuw v. Chr. volledig monotheïstisch
  
• Heilig boek = Tenach
  
• Veel overeenkomsten met Oude Testament Christendom
  
• Voorspelt komst van ‘Messias’
  

Christendom

Christendom

• Ontstaat uit Jodendom
  
• Jezus v. Nazareth rond 30 n. Chr. ter dood veroordeeld aan het kruis, herrijst volgens geloof (Messias)
  
• Apostelen, met name Paulus zorgen voor verspreiding geloof in Syrië, Anatolië en Griekenland
  
• Uitzicht op beter hiernamaals en zorg voor armen maakt Christendom popular
  
• Christenen werden eerst vervolgd, maar Constantijn de Grote geeft Christenen gelijke rechten na overwinning op tegenstander na Christelijke visie (312 n. Chr.)
  
• Theodosius maakt het de staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk (391 n. Chr.)

Klassikaal lezen en maak opdracht 6 op blz 43

Klassikaal lezen en maak opdracht 7 op blz 43

Leerdoelen

28) Je kunt aangeven waarin het jodendom en het christendom zich

onderscheidden van de meeste andere religies in de Oudheid.

29) Je kunt uitleggen wanneer en waardoor het christendom uit het

jodendom ontstond.

30) Je kunt de groei van het christendom beschrijven en verklaren.

31) Je kunt de oorzaken en gevolgen noemen van het besluit om

christendom tot staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk te maken.