Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
zij/hun-hen met veel quizvragen
Zij - hun - hen
oefenen
1 / 28
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Cette leçon contient
28 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Zij - hun - hen
oefenen
Slide 1 - Diapositive
Hun nooit onderwerp
'Hun' is nooit onderwerp van de zin. Dit is altijd ‘ze’ of 'zij’.
Zij zijn ziek. (Wie of wat + gezegde = onderwerp)
Slide 2 - Diapositive
Hen
'Hen' gebruik je als er een voorzetsel voor staat.
Ik geef het boek aan hen.
Slide 3 - Diapositive
Hun
'Hun' gebruik je als er geen voorzetsel voor staat, maar je er wel een voorzetsel voor kunt denken.
Ik heb hun mijn boek gegeven.
Slide 4 - Diapositive
Hen
'Hen' gebruik je als er geen voorzetsel voor staat en je er ook geen voorzetsel voor kunt zetten.
Is dat boek van hen?
Slide 5 - Diapositive
Wanneer gebruik je zij?
timer
1:00
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
bezittelijk voornaamwoord
D
onderwerp
Slide 6 - Quiz
Wanneer gebruik je hun?
timer
1:00
A
bezittelijk voornaamwoord
B
onderwerp
C
meewerkend voorwerp zonder voorzetsel
D
persoonsvorm
Slide 7 - Quiz
Wanneer gebruik je hen?
timer
1:00
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
persoonlijk voornaamwoord
Slide 8 - Quiz
(Zij / Hun / Hen) zijn ook gastvrij
timer
1:00
A
Zij
B
Hun
C
Hen
Slide 9 - Quiz
____ werken op ____ laptop.
timer
1:00
A
Zij, hun
B
Hun, zij
C
Hen, hun
Slide 10 - Quiz
... geven de subsidie aan ... ?
timer
1:00
A
Hun-hen
B
Zij-hen
C
Zij-hun
D
Hun-hun
Slide 11 - Quiz
____ hebben een hond.
timer
1:00
A
Hun
B
Hen
C
Zij
Slide 12 - Quiz
Zij geven de sleutel aan hun/hen/zij.
timer
1:00
A
hun
B
hen
C
zij
Slide 13 - Quiz
Hij beledigt ____.
timer
1:00
A
hun
B
hen
C
zij
Slide 14 - Quiz
Ik heb van ... gehoord dat ... terugreis voorspoedig was.
timer
1:00
A
hen, hun
B
hun, hen
C
hen, zij
D
zij, hun
Slide 15 - Quiz
Weet jij of hun/zij in staat zijn geweest hen/hun te bereiken?
timer
1:00
A
hun / hen
B
hun / hun
C
zij / hen
D
zij / hun
Slide 16 - Quiz
Ik ga vanaf nu vriendelijk tegen (zij / hun / hen) zijn.
timer
1:00
A
zij
B
hun
C
hen
Slide 17 - Quiz
Ik heb (zij / hun / hen) gevraagd het te vergeten.
timer
1:00
A
zij
B
hun
C
hen
Slide 18 - Quiz
Het is beter (zij / hun / hen) erbij te betrekken.
timer
1:00
A
zij
B
hun
C
hen
Slide 19 - Quiz
De directeur geeft hen/zij/hun een cadeau.
A
hen
B
zij
C
hun
Slide 20 - Quiz
(Zij / Hun / Hen) zullen dat heel fijn vinden.
A
Zij
B
Hun
C
Hen
Slide 21 - Quiz
Hij moet zich met (zij / hun / hen) verzoenen.
A
zij
B
hun
C
hen
Slide 22 - Quiz
Ze weigeren met (zij / hun / hen) mee te doen.
A
zij
B
hun
C
hen
Slide 23 - Quiz
Zij/hen/hun gaan vandaag op tijd weg.
A
zij
B
hen
C
hun
Slide 24 - Quiz
.... gaan niet op vakantie naar het buitenland,
... caravan staat te koop.
A
Hun, hen
B
Hun, hun
C
Zij, hun
D
Zij, hen
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Vidéo
Wat hebben we gedaan?
*Geoefend met zij,hun,hen
Slide 27 - Diapositive
Wat vonden jullie van deze les?
Slide 28 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
Stijl 3F zij/hun-hen
Novembre 2020
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
S1W2
Octobre 2020
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
WOORDENSCHAT 2
Novembre 2020
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Hen, hun, zij en vaste voorzetsels
Novembre 2020
- Leçon avec
14 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Stijl 3F: zij - hun - hen
Septembre 2022
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Stijl 3F: zij - hun - hen
Avril 2022
- Leçon avec
14 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Verwijzen 1.1
Novembre 2023
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Verwijsles zij, hen of hun
Décembre 2022
- Leçon avec
45 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 2