Les 5: Grieken en Romeinen: podiumkunst (en een staartje beeldend)

Les 5: Grieken en Romeinen: podiumkunsten 

(en een klein staartje bouwkunst & beeldend)
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 8 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Les 5: Grieken en Romeinen: podiumkunsten 

(en een klein staartje bouwkunst & beeldend)

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Even opfrissen: architraafbouw

Een Griekse tempel is een rechthoekige zaal op een verhoging van drie treden.
Hierop staan zuilen (3 bouwordes: ....   ....   .... ).
Bovenaan een zuil bevindt zich het kapiteel. Hierop rust een soort dwarsbalk van steen: de .....
Hierboven zien we een driehoekig dak, het ..... Hierin worden beelden geplaatst.

Slide 3 - Diapositive

Dit stuk van een zuil heet
A
kapitaal
B
bovenstuk
C
kapiteel
D
basement

Slide 4 - Quiz

Welke bouworde
is dit?
A
Dorisch
B
Ionisch
C
Korinthisch
D
Aeolisch

Slide 5 - Quiz

Welke bouworde
is dit?
A
Dorisch
B
Ionisch
C
Korinthisch
D
Frygische

Slide 6 - Quiz

Romeinen: basilica
  •  Marktplaats en rechtspraak
  •  Indeling: middenschip, zijbeuken, apsis
  •  Voorbeeld voor latere christelijke kerken

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Typisch Romeins: 
machtsvertoon
  • Triomfboog Titus (81 n.C.) nadat hij Jeruzalem had veroverd.

  •  Triomfzuil Trajanus  

  • Ruiterbeelden

(Romeinse keizers hadden goddelijke status)


Slide 9 - Diapositive

Keizer Augustus
(1e Romeinse keizer)
  • Grieks lichaam + portretkop + generaalsuniform (levensechte
   stofuitdrukking!)

  • Uitstraling: keizerlijke macht
  • Opgeheven hand: gebaar volk toespreken (zou Christus later ook vaak doen. Iconisch!)
  • Wat doet dat Cupidootje daar??
  • Vroege vorm van propaganda


Augustus van Primaporta, circa 20 v. Chr.

Slide 10 - Diapositive

Typisch Romeins:
portretbustes

  • 'Uitvinding' van de Romeinen 


  • Realisme, gelijkend portret (i.t.t. idealisering bij de Grieken)


  • Nadruk ligt op herkenbaarheid

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Huiswerk bespreken
1. Bespreek de antwoorden van je huiswerkopdrachten (7, 9, 10, 11) in tweetallen. Kom samen tot het beste antwoord. 

2. Samen nabespreken. 

Slide 13 - Diapositive

Les 5: Grieken en Romeinen: podiumkunsten 

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Theater in Griekenland

  • Ontstaan westers theater in 6e eeuw v.C.
  • Feesten ter ere van de wijngod Dionysus (feesten: Dionysia).

  • Op 1 dag: 3 tragedies, 1 komedie.

  • Ligging Griekse theaters: tegen een heuvel.
  • Briljante akoestiek




Slide 16 - Diapositive

Komedie


  • Blijspel
  • Goede afloop
  • Normale mensen 
  • Satirisch, vol straattaal en schunnige grappen.
  • Kunnen verwijzen naar de politieke actualiteit.
  • Wordt levendig of zelfs obsceen bij gedanst.



Tragedie

  • Treurspel
  • Noodlottige afloop
  • Vertelt hoe hooggeplaatste personen omgaan met ongeluk (veroorzaakt door henzelf / goden).
  • Een koor (rei) becommentarieert de daden van de personages, begeleid door fluitmuziek en statige dansen.
  • De mannelijke toneelspelers dragen maskers en spelen alle mannen- en vrouwenrollen.

Slide 17 - Diapositive

Tragedie volgens Aristoteles' 'Poëtica' (ca. 330 v.C.).


1. expositie: introductie van de hoofdpersonen en de situatie. 
2. intrige: de ontwikkeling van een probleem wordt geschetst.
3. climax: het opvoeren van de spanning 
4. catastrofe: hoogtepunt van de spanning, begin van de ondergang van de held.
5. peripetie: point of no return. In tragedie een omslag die de held ongeluk brengt (in komedie juist een wending ten goede!).


Slide 18 - Diapositive

Romeo vermoordt Tybalt, terwijl hij zich had voorgenomen niet mee te doen aan de gewelddadigheden
Romeo beseft wat hij veroorzaakt heeft: het verhaal neemt daarna een heel andere wending
Peripetie: dramatische wending in lot van protagonist (point of no return)
(vaak voorafgegaan door agnitio (inzicht omtrent zijn situatie)

Slide 19 - Diapositive

Opbouw tragedie: in begin akte 2 zit het motorisch moment (gebeurtenis die de dramatische handeling in actie zet).
Rondom de climax zitten agnitio (besef) en peripetie (point of no return)

Slide 20 - Diapositive

Griekse tragedie: nog meer begrippen... 
  • Eenheid van tijd, plaats en handeling (Aristoteles)
  • Protagonist, antagonist, tritagonist
  • Proloogepiloog
  • Deus ex machina
  • Catharsis

-Zoek in je boek / op internet / in de eerste 9 minuten van dit filmpje  naar info. Maak een begrippenoverzicht van  alle cursieve woorden op deze slide

-Zorg dat je begrijpt wat je opschrijft!



Slide 21 - Diapositive

Griekse tragedie - begrippen
  • Protagonist: hoofdpersoon die hindernissen moet overwinnen ('tragische held'). Is deels zelf verantwoordelijk voor zijn daden / ondergang.
  • Antagonist: degene die de protagonist tegenwerkt ('antiheld')
  • Tritagonist: Naast de bovenste twee het enige uitgewerkte karakter, vaak de 'sidekick' van de protagonist.
  • Rei: koor dat commentaar geeft, reageert op de handeling of samenvat.
  • Catharsis: emotionele zuivering. Het effect van het opwekken van krachtige emoties zoals verdriet, angst, medelijden, woede bij de toeschouwer, die vervolgens een zuivering van diezelfde gevoelens ondergaat. 
  • Deus ex machina: letterlijk: god uit een machine. Vaak een god die de oplossing voor het probleem van de protagonist brengt (vaak een beetje gekunsteld).

Slide 22 - Diapositive

Aristotelische eenheden

  • Eenheid van tijd: binnen 24 uur
  • Eenheid van plaats: het verhaal speelt zich af op / rondom dezelfde plaats
  • Eenheid van handeling: alle handelingen werken toe naar een hoofdhandeling (geen sub-plots)

Slide 23 - Diapositive

Huiswerkopdracht 

Zoek naar een voorbeeld van een (Disney)film waarin duidelijk pro- en antagonist, agnitio, peripetie en een climax te herkennen zijn en beschrijf deze . 
Kan je geen film bedenken? Dan schrijf je zelf een verhaaltje.

(Verder: maken  opdrachtenboek blz. 11 opdr. 2 t/m 6 (let op: we gaan het nabespreken!) 


Slide 24 - Diapositive

Deel 2 (2/10)
Les 5 afmaken
Nabespreken huiswerk: film + opdrachtenboek blz. 11 opdr. 2 t/m 6
Vragen stellen over toetsstof

Daarna zelf kiezen uit:
Extra vragen maken 
Eerder gemaakt huiswerk nakijken / bespreken met de juf
    Verdiepingsstof (zie filmpjes verderop in deze les)
   Leren voor de toets 
     Drills oefenen (Bespiegeling online)

Slide 25 - Diapositive

Romeins theater
  • van Griekse afkomst, vaak bewerkingen van Griekse tragedies
  • geen band met goden, echt volksvermaak

  • soorten stukken
  • Meer spektakel (denk ook aan gladiatorengevechten)

Er waren verschillende vormen van theater in Rome, naast de al bekende tragedies (die minder populair waren in Rome):
- komedies en kluchten: stukken die vooral waren om te lachen. Komedies waren vaak bewerkt van oude Griekse stukken, later ook nieuwe, vaak over misverstanden. Kluchten waren nog meer voor het echte volk. Het werd ook wel "lage komedie" genoemd. Om makkelijk om te lachen. 
- mime en pantomime: zeer populaire vormen. In mime werden simpele avonturenverhalen nagespeeld, vaak met pikante details. Muziek en dans werd hier uitgevoerd. Pantomime was het meest verfijnde volkse drama: gemaskerde dansers beeldden een mythologisch verhaal uit. Op muzikale begeleiding werd er gedanst en geacteerd. Vaak door 1 persoon alles! (panto = alles)

Slide 26 - Diapositive

Griekse muziek
  • Afkomstig van het woord muzen (9 Griekse godinnen die inspiratie geven)
  • Twee goden van muziek: Apollo & Dionysus (Apollo: evenwicht, regelmaat en rede, Dionysus: roes, extase en het gevoel)
  • Plato: 'Muziek is de hoogste kunst.' Muziek is onderdeel van de opvoeding. 
  • Instrumentale muziek wordt zelfstandig genre.


Maar helaas: er is vrijwel geen Griekse muziek overgeleverd...





Slide 27 - Diapositive

Begin muziektheorie
(Pythagoras)
  • Pythagoras (die van de driehoeken!) is de grondlegger van de westerse muziektheorie (toonladders).

  • Toon wordt een octaaf (8 tonen) hoger als je de snaarlengte halveert, daarna een kwint (5 tonen), etc. (zie filmpje ->)

  • 'Wiskunde en muziek leggen beide de orde en harmonie van het universum bloot.'
Cette vidéo n'est plus disponible

Slide 28 - Diapositive

Romeinse muziek
  • Veel overgenomen van Grieken.
  • Anders: muzikale uitwisseling met Etrusken, Afrikanen en Aziaten.

  • Muziek = belangrijk bij vrijwel alle Romeinse openbare evenementen.
  • Veel Romeinse keizers zijn beschermheer van de muziek.

Slide 29 - Diapositive

Griekse en Romeinse dans
Functies van dans:

  • Vereren van goden (bij religieuze rituelen).
  •  Gevechtsdansen (gymnopedieën, eerst als gevechtstraining, later focus op schoonheid van de bewegingen).
  • Dansen bij rituelen (huwelijken, begrafenissen, etc.).
  • Theaterdans (statig bij tragedie, luchtig of zelfs obsceen bij komedie)

Slide 30 - Diapositive

Huiswerk bespreken
-filmpje met pro- en antagonist, agnitio, peripetie, climax 
- m. blz. 11 opdr. 2 t/m 4 en 6

Slide 31 - Diapositive

Zelfstandig werken
Kiezen uit:

  • Extra vragen maken 
  • Huiswerkopdrachten van de hele periode nakijken / bespreken met de juf
  •     Verdiepingsstof (zie filmpjes verderop in deze les)
  •    Leren voor de toets 
  •      Drills oefenen (Bespiegeling online)

Slide 32 - Diapositive

Verdieping
Op de volgende dia's vind je verdiepingsstof (filmpjes):

-filmpje over het ontstaan van Athene
-een filmpje over Pythagoras' muziektheorie (voor de wiskunde-diehards). 
-filmpje over de Laocoön-groep (beeldhouwkunst)
-crash course theatre: Grieks drama
-filmpje over 'Poetica' van Aristoteles
-korte samenvatting klassieke bouwkunst

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Slide 35 - Vidéo

Slide 36 - Vidéo

Slide 37 - Vidéo

Slide 38 - Vidéo

Slide 39 - Vidéo