WK 4: 3.1: Spreken 8.1 Meet and greet & Grammar questions

KD ENG BBL Lesson 12
  • Spreken 8.1 Meet and greet 
  • Grammar questions
  • Volgende week geen les
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 2,3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

KD ENG BBL Lesson 12
  • Spreken 8.1 Meet and greet 
  • Grammar questions
  • Volgende week geen les

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spreken: 8.1 meet and greet
Je begroet bekenden en onbekenden en spreekt ze aan.
Er komen nu een aantal handige zinnen voorbij over dit onderwerp.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe stel je jezelf voor in het Engels? (informeel)

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vraag je hoe het met iemand gaat in het Engels? (informeel)

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vraag je om hulp in het Engels? (informeel)

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een bekende groeten of aanspreken (informeel)
Lang niet gezien!
Long time no see!
Erg leuk om je weer te zien!
So nice to see you again!
Het spijt me heel erg!
I’m so sorry!
Kom binnen.
Come on in.
Tot kijk! / Doei.
See you (later)! / Bye.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe zeg je: Pardon, mag ik u iets vragen?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe zeg je dat het je spijt? (formeel)

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Beleefd groeten of aanspreken (formeel)
Goedemorgen / -middag / -avond.
Good morning / afternoon / evening.
Ik zou graag iets willen bestellen.
I would like to order something.
Het was leuk om u te ontmoeten.
It was nice / a pleasure to meet you.
Nog een fijne dag.
Have a nice day.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Grammar: Questions
Hoe maak je vragen in het Engels?

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe stel je een vraag?
In het Engels maak je deze soms hetzelfde als in het Nederlands:
  • Zij heeft je gebeld. > Heeft zij je gebeld?
  • She has called you. > Has she called you?
Maar soms ook anders:
  • Ze verkopen snacks. > Verkopen ze snacks?
  • They sell snacks. > Do they sell snacks?

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zoals in het Nederlands
- als een zin twee of meer werkwoorden heeft 
- of maar één werkwoord dat een vorm van to be (am, are is, was, were) is.
Je zet het eerste (hulp)werkwoord voor het onderwerp
Vergeet het vraagteken niet!
Is this explanation clear?

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Niet zoals in het Nederlands
Het hulpwerkwoord do, does (tegenwoordige tijd) of did (verleden tijd) voor het onderwerp zetten.
  • he/she/it of woorden die hiernaar verwijzen, zoals namen van personen: does of did
      - He plays football. > Does he play football?
  • overig: do of did
      - They played a match. > Did they play a match?

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Met vraagwoorden
Vraagwoorden: who, what, where, when, why, how, which.
Het vraagwoord staat altijd aan het begin van de vraag:
  • Zij heeft je gebeld. > Wie heeft je gebeld?
  • She has called you. > Who has called you?
  • Het begint om twee uur. > Wanneer begint het?
  • It starts at two o’clock. > When does it start?


Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Homework
• [TP]8 - 8.1 Meet and greet 1,2,3,5 + exam ex.
Let op: Grammar overslaan.
• Ga onder het kopje Grammar naar Grammar practice: Sentences. Maak hier de opdrachten over questions (08).

Slide 17 - Diapositive

https://www.spelletjesplein.nl/engels/

Homework next week:
•[TP]10 - 10.1 Talking about yourself 1,3,4,5,6 + exam ex.
 Let op: Grammar overslaan
• Ga onder het kopje Grammar naar Grammar practice: Verbs. Maak hier de opdrachten over de present perfect en de past simple vs present perfect. (Nummer 5 en 25)

Slide 18 - Diapositive

https://www.spelletjesplein.nl/engels/