Week 4: Grammar questions

Week 4
  • Idiom of the week! 
  • Grammar questions
  • Werken aan de opdrachten
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Week 4
  • Idiom of the week! 
  • Grammar questions
  • Werken aan de opdrachten

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Idiom of the week!
What do you think the idiom is about:
''I'm all ears''


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Idiom of the week!
''I'm all ears''
Meaning: 
Eager to listen to what someone has to say
Example: 
The class was all ears when Ms. Ali mentioned a way to earn extra credit on the test.


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Grammar: Questions
Hoe maak je vragen in het Engels?

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe stel je een vraag?
In het Engels maak je deze soms hetzelfde als in het Nederlands:
  • Zij heeft je gebeld. > Heeft zij je gebeld?
  • She has called you. > Has she called you?
Maar soms ook anders:
  • Ze verkopen snacks. > Verkopen ze snacks?
  • They sell snacks. > Do they sell snacks?

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zoals in het Nederlands
- als een zin twee of meer werkwoorden heeft 
- of maar één werkwoord dat een vorm van to be (am, are is, was, were) is.
Je zet het eerste (hulp)werkwoord voor het onderwerp
Vergeet het vraagteken niet!
Is this explanation clear?

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Niet zoals in het Nederlands
Het hulpwerkwoord do, does (tegenwoordige tijd) of did (verleden tijd) voor het onderwerp zetten.
  • he/she/it of woorden die hiernaar verwijzen, zoals namen van personen: does of did
      - He plays football. > Does he play football?
  • overig: do of did
      - They played a match. > Did they play a match?

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Met vraagwoorden
Vraagwoorden: who, what, where, when, why, how, which.
Het vraagwoord staat altijd aan het begin van de vraag:
  • Zij heeft je gebeld. > Wie heeft je gebeld?
  • She has called you. > Who has called you?
  • Het begint om twee uur. > Wanneer begint het?
  • It starts at two o’clock. > When does it start?


Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdrachten NU Engels
Ga onder het kopje Grammar naar Grammar practice: Sentences. Maak hier de opdrachten over questions.

Grammar > grammar survey + practice sentences > sentences 9

Slide 11 - Diapositive

https://www.spelletjesplein.nl/engels/