Oefensommen

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Vraag
Een patiënt krijgt gedurende zes dagen 2 keer per dag 50 mg morfine voorgeschreven. Op de afdeling zijn tabletten van 25 mg per tablet. 


Hoeveel tabletten heb je in totaal nodig? 



Slide 3 - Diapositive

Antwoord
2 x 50mg= 100mg per dag
Aanwezig 25mg, dus 4 tabletten nodig per dag
4x 6 dagen=24 tabletten in totaal

Slide 4 - Diapositive

Vraag
Indi weegt 20 kg en krijgt antibiotica voorgeschreven in een dosering van 20.000 IE/kg/24 uur in 10 gelijke doses.   

Slide 5 - Diapositive

Antwoord
Indi krijgt 20.000 IE per kilo en weegt 20 kg. Zij krijgt dus 400.000 IE per 24

uur. Zij krijgt 10 doseringen, dus 400.000 / 10 = 

40.000 IE per gift. 

Slide 6 - Diapositive

Vraag
Voorschrift voor patiënt ( 100 kg ) is 5 mg/kg.
 Gebruik ampullen met 15 mg/ml, hoeveel ml moet je spuiten?

Slide 7 - Diapositive

Antwoord
5mg/per kg
500mg/per 100 kg

500mg : 15mg/ml= 33,3ml

Slide 8 - Diapositive

Vraag
Je moet een cliënt 20 IE Actrapid injecteren. Je hebt ampullen van 100 IE per ml.  


Hoeveel ml injecteer je? 



Slide 9 - Diapositive

Antwoord
100 IE in 1 ml
10IE in 0,1ml
20IE in 0,2ml

Hoeveel ml injecteer je? 
0,2ml




Slide 10 - Diapositive

Vraag
Een patient heeft een longembolie en moet daarvoor bloedverdunners toegediend krijgen. De dosering is 100 IE/kg. Mevr. Snel weegt 60 kg. 


A. Hoeveel IE moet je injecteren? 

B. Je beschikt over ampullen van 10.000 IE/ml. Hoeveel ml 
moet je injecteren?  



Slide 11 - Diapositive

Antwoord
A. Hoeveel IE moet je injecteren? 
100IE x 60kg = 6000IE

B. Je beschikt over ampullen van 10.000 IE/ml. Hoeveel ml moet je injecteren?  
10.000IE = 1ml
1000 = 0,1ml
6000 = 0,6ml

Slide 12 - Diapositive

Vraag
De arts schrijft 50 mg pethidine intramusculair voor. Je hebt de beschikking over een pethidineoplossing van 10%.   

  
A: Hoeveel mg/ml is 10%? 
  
B: Hoeveel ml moet je injecteren?  



Slide 13 - Diapositive

Antwoord
A: Hoeveel mg/ml is 10%? 

1%= 10mg/ml
10%= 100mg/ml

B: Hoeveel ml moet je injecteren?  
De cliënt moet 50mg intramusculair krijgen.
Er zit 100mg/ml
dus 50mg is 0,5ml (de helft)

Slide 14 - Diapositive

Vraag
Een patiënt moet 800 ml sondevoeding toegediend krijgen met behulp van een voedingspomp. De sondevoeding moet binnen 12 uur toegediend worden. 

   
Op hoeveel ml/uur stel je de voedingspomp in? 


Slide 15 - Diapositive

Antwoord
Op hoeveel ml/uur stel je de voedingspomp in? 

800ml : 12u=
66,6ml
Afgerond 67ml

Slide 16 - Diapositive

Vraag
Op een zuurstofcilinder van 2 liter, zie je 120 bar staan. 

De druk was 150 bar.  

Hoeveel liter zuurstof is gebruikt? 


Slide 17 - Diapositive

Antwoord
Hoeveel liter zuurstof is gebruikt? 

Zuurstofcilinder is 2 liter
Er is in totaal 30 bar verbruikt

2 liter x 30 bar= 60 liter

Slide 18 - Diapositive

Vraag
Mevrouw Jansen gaat boodschappen doen en heeft een zuurstoftankje van 2 liter die ze mee kan nemen. De manometer staat op 150 bar.

Mevrouw gebruikt 2 liter zuurstof
 per minuut.  

Slide 19 - Diapositive

Antwoord
Hoeveel liter zuurstof zit er in de zuurstoftank?
2ltr x 150 bar= 300 liter

Hoe lang duurt het voordat de zuurstof in het tankje op is?

Mv gebruikt 2 liter zuurstof per minuut
300 liter : 2 liter= 150 minuten of 2 uur en 30 minuten
 


Slide 20 - Diapositive

Vraag
Klaas gaat naar het ziekenhuis en neemt een 10 liter cilinder mee. Hij gaat maximaal 2u van huis. Hij verbruikt 5 liter zuurstof per minuut

Wat is het minimum aantal bar in de 10 liter fles dat veilig is voor 2 uur?





Slide 21 - Diapositive

Antwoord
Klaas gebruikt 5 liter zuurstof per minuut
2u van huis
5 liter x 120 minuten (of 5 liter x 60 minuten x 2u)

Verbruik: 600 liter
Minimaal nodig = 600 liter (60 bar) 
rekensom: 10 liter x 60 bar 

Slide 22 - Diapositive

Vraag
Je hebt een zuurstofcilinder van 10 liter met een druk van 150 bar. 
Als je gedurende 6 uur 4 liter O2/ min geeft hoeveel liter zuurstof is er daarna nog over? 

Slide 23 - Diapositive

Antwoord
10 liter x 150 bar= 1500 liter

6u 4 liter zuurstof=

6u x 60 min x 5 liter= 1440

Blijft over: 60 liter

Slide 24 - Diapositive

Vraag
Dhr Winters krijgt 100 mcg fentanyl intraveneus voor acute pijnklachten. Je beschikt over 1 mg opgelost in 10 ml. Hoeveel ml. geef je?

Formule: 1000mcg=1mg (:1000)

Slide 25 - Diapositive

Antwoord
Formule: 1000mcg=1mg
100mcg=0,1mg

Beschikbaar: 1mg in 10ml
0,1mg =1ml (:10)

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive