Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
ww & vraagwoorden bk
Programm:
1. Vraagwoorden oefenen
2. Werkwoorden herhalen
Herzlich wilkommen!
1 / 46
suivant
Slide 1:
Diapositive
Duits
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
46 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Programm:
1. Vraagwoorden oefenen
2. Werkwoorden herhalen
Herzlich wilkommen!
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Leerdoel:
Je herkent de vraagwoorden in het Duits.
Je kunt de vraagwoorden toepassen.
Slide 3 - Diapositive
Fragewörter
Kenmerkend:
Vraagwoorden staan aan het begin van de zin.
Ze beginnen met de letter W.
Slide 4 - Diapositive
Wie
Wat
Waar vandaan
Hoe
Waar
Waarom
wer
wo
wie
was
woher
Warum
Slide 5 - Question de remorquage
.... heißt du?
..... ist deine Telefonnummer?
.... bleibst du nicht?
.... bist du?
..... wohnst du?
Wo
Warum
Was
Wie
Wer
Slide 6 - Question de remorquage
.......... ist das? (Peter)
A
Wie
B
Wer
C
Wo
D
Woher
Slide 7 - Quiz
Welk vraagwoord hoort bij de zin:
...... heißt dein Lehrer?
A
Wie
B
Wer
C
Wann
D
Wo
Slide 8 - Quiz
Welk vraagwoord hoort bij de zin:
...... gehst du nach Hause?
A
Wo
B
Wann
C
Wer
D
Wie
Slide 9 - Quiz
Welk vraagwoord hoort bij de zin:
...... liegt Hamburg? Im Norden.
A
Wann
B
Wer
C
Wie
D
Wo
Slide 10 - Quiz
[Hoe] heißt du?
A
Wie
B
Wo
C
Wer
D
Wann
Slide 11 - Quiz
[Waar vandaan] kommen diese Adidas-Sneakers?
A
Wohin
B
Woher
C
Wann
D
Wo
Slide 12 - Quiz
[Wanneer] hast du Geburtstag?
A
Wo
B
Wohin
C
Wann
D
Was
Slide 13 - Quiz
[Wie] geht zur Party am Samstag?
A
Wo
B
Wer
C
Wann
D
Wohin
Slide 14 - Quiz
[Waarheen] fährst du in Urlaub?
A
Wohin
B
Woher
C
Was
D
Wie
Slide 15 - Quiz
[Hoe] geht es dir?
A
Wo
B
Wann
C
Woher
D
Wie
Slide 16 - Quiz
[Waar] kann man am besten Shoppen in München?
A
Wo
B
Wohin
C
Woher
D
Wann
Slide 17 - Quiz
Wie gut kennst du die Fragewörter?
0
100
Slide 18 - Sondage
Persoonlijk voornaamwoord
-> Een woord dat naar een persoon, voorwerp of groep personen verwijst.
-> u = Sie ALTIJD een
hoofdletter
, ook midden in de zin!
-> Ezelsbruggetje:
IDEWIS
Slide 19 - Diapositive
Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord.
ik
jij
hij
zij
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie
Sie
sie
Slide 20 - Question de remorquage
Zwakke werkwoorden
-> Werkwoorden
zonder klankverandering
in de stam volgens
vaste regels
worden vervoegd.
Wat heb je nodig?
1. Stam
2. Juiste persoon
3. Uitgang
Slide 21 - Diapositive
Zwakke werkwoorden
'
'
'
-> Hele werkwoord -(e)n
Slide 22 - Diapositive
Zwakke werkwoorden
Slide 23 - Diapositive
Zwakke werkwoorden
.
-> Ezelsbruggetje: (fe)ESTTENTEN
Slide 24 - Diapositive
IDEWIS
(fe)
esttenten
Slide 25 - Diapositive
Vervoeg het Duitse zwakke werkwoord
spiel
en
(= spelen).
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
Denk aan de stam!
spielen
spielen
spielst
spiele
spielt
spielt
Slide 26 - Question de remorquage
Schrijf de stam op van het werkwoord:
wohnen
Slide 27 - Question ouverte
Schrijf de stam op van het werkwoord:
zweifeln
Slide 28 - Question ouverte
Schrijf de stam op van het werkwoord:
schreiben
Slide 29 - Question ouverte
Schrijf de stam op van het werkwoord:
gehen
Slide 30 - Question ouverte
spielen
Ich ______ Volleyball.
Slide 31 - Question ouverte
kommen
___________ du heute vorbei?
Slide 32 - Question ouverte
lachen
Das Kind ___________.
Slide 33 - Question ouverte
wohnen
Wir _______ in den Niederlanden
Slide 34 - Question ouverte
machen
Was ________ ihr am liebsten?
Slide 35 - Question ouverte
essen
Was ________ Sie gerne?
Slide 36 - Question ouverte
Slide 37 - Diapositive
Du [zerreißen] das Papier in zwei Teile.
A
zerreißst
B
zerreiße
C
zerreißest
D
zerreißt
Slide 38 - Quiz
Wann [putzen] du die Fenster?
Slide 39 - Question ouverte
Ihr [wissen] nicht, wann der Bus kommt.
Slide 40 - Question ouverte
Das Kind [sitzen] auf dem Stuhl.
Slide 41 - Question ouverte
Meine Mutter [gießen] die Blumen.
Slide 42 - Question ouverte
Die Kinder [verletzen] sich beim Spielen.
Slide 43 - Question ouverte
In der Schule [lesen] ich ein Buch.
Slide 44 - Question ouverte
Mein neues Handy [passen] nicht in meine kleine Handtasche.
Slide 45 - Question ouverte
Ik snap het persoonlijk voornaamwoord en de zwakke werkwoorden
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 46 - Sondage
Plus de leçons comme celle-ci
MAVO ww & haben/sein
Octobre 2024
- Leçon avec
48 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 3
Zwakke werkwoorden
Mars 2024
- Leçon avec
22 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Zwakke werkwoorden
Novembre 2024
- Leçon avec
29 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Kapitel 1 - zwakke ww & vw
Septembre 2024
- Leçon avec
24 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
herhaling: persoonlijke voornaamwoorden, vervoeging zwakke werkwoorden + uitzondering
Novembre 2024
- Leçon avec
41 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo k, mavo
Leerjaar 2
persoonlijk voornaamwoord & (fe)esttenten
Février 2024
- Leçon avec
30 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Zugspitze 3 VMBO-BK Schritt 25-28
il y a 21 jours
- Leçon avec
13 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Griftland M2 zwakke werkwoorden
Janvier 2023
- Leçon avec
16 diapositives