2.2 Waarom zou je sparen deel 2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

	Vak: Economie Hoofdstuk: 2.2 Waarom zou je sparen Deel 2
1.	Lesopening
2.	Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.	Arrangementen + mini-check
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je boek en schrift van economie. Laat alles nog even dicht op tafel liggen. 

Huiswerk controle

2. Lesdoel & leergebiedoverstijgende doelen

Aan het eind van deze les:

- kun je rente berekenen die je op een spaarrekening ontvangt. 

- weet je wat de geldfuncties zijn

Leergebiedoverstijgende doelen: 

Opkomen voor jezelf

- Vraag hulp over hoe je iets het beste aan kan pakken

- Vraag hulp aan de juiste persoon (iemand die jou ook echt kan helpen)

Rente per jaar =

​100​​(percentage)​​xspaarbedrag

​100​​(percentage)​​xspaarbedrag

​100​​(percentage)​​xspaarbedrag

1. Juist
2. Onjuist

Bereken je rente na een jaar:
Spaargeld = 150 euro
Rentepercentage = 2,3%

1. 345
2. 6.521,74
3. 65,22
4. 3,45

Tessa koopt een nieuwe fiets. Zij gebruikt geld als...

1. Ruilmiddel
2. Rekenmiddel
3. Spaarmiddel
4. Waardemiddel

Indy krijgt elke maand zakgeld. Zij heeft ook een bijbaantje. Haar zakgeld heeft zij niet nodig, maar dat bewaart zij om het wel later uit te kunnen geven. Zij gebruikt geld als...

1. Ruilmiddel
2. Rekenmiddel
3. Spaarmiddel
4. Waardemiddel

3. Mini-check + arrangementen

Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): Niemand

Iedereen doet mee met de mini-check op Lesson Up. 

Wie maakt wat?

Had je alle vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk. 

De rest doet mee met de instructie. 

Je maakt: 

Je leest het blauwe stukje op bladzijde 43 t/m 45. Hierna maak je opdracht 19 t/m 25 op blz. 44/45

4. Instructie

Rente

1. Een vergoeding die je van de bank krijgt voor je spaargeld
2. Berekend in % per jaar.

   Rente per jaar = 

​100​​(percentage)​​xspaarbedrag

Geldfuncties

1. Ruilmiddel
2. Rekenmiddel
3. Spaarmiddel

Geldfuncties

Ruilmiddel

je koopt iets

Spaarmiddel

Geld bewaren om later uit te geven

Rekenmiddel

Om de waarde van iets in geld uit te drukken

5. Begeleid inoefenen

Geen of maar 1 vraag goed bij de mini-check -->

Dan maken we samen opdracht 16.

De rest gaat zelfstandig aan het werk. 

 

Je maakt: 

Je leest het blauwe stukje op bladzijde 43 t/m 45. Hierna maak je opdracht 19 t/m 25 op blz. 44/45

6. Zelfstandig werken

Je gaat zelfstandig het blauwe stukje op bladzijde 43 t/m 45 lezen. Hierna maak je opdracht 19 t/m 25.

Ben je klaar?

Dan kijk je het werk na en verbeter je waar nodig. 

Hierna maak je de plusopdrachten op blz 62. Opdracht 7 t/m 10.

 

7. Evaluatie

Hoe ging de les?

Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 

Lesdoelen: 

- kun je rente berekenen die je op een spaarrekening ontvangt?

- weet je wat de geldfuncties zijn?

Huiswerk en toetsen

Huiswerk: 

Dinsdag 15 november

2.2 opdracht 19 t/m 25

Toetsen: