3tvm- les 2 - Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden

Bonjour 3TVM
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Bonjour 3TVM

Slide 1 - Diapositive

In 2021 denk ik.... ''......"

Alors, apprenons le français! 

Slide 2 - Diapositive

Aujourd'hui

- herhaling bijvoeglijk nw.
- bijwoord
Travail individuel

Slide 3 - Diapositive


Afspraken online les
- camera aan;
- microfoon moet werken;
- wil je iets zeggen, steek je hand op (op je computer);
- of je typt het in de chat;
- de les volg je achter je bureau/tafel;

Anders ben je absent. 

Slide 4 - Diapositive

Bijvoeglijk nw & bijwoord

Slide 5 - Diapositive

Herhaling: bijvoeglijk nw
- plaats
- vorm

Wat weet jij nog over dit onderwerp?



Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Kies het juiste bijv. nw:
Le livre est (intéressant)
A
intéressant
B
intéressante
C
intéressants
D
intéressantes

Slide 8 - Quiz

Kies het juiste bijv. nw:
Les livres sont (intéressant)
A
intéressant
B
intéressante
C
intéressants
D
intéressantes

Slide 9 - Quiz

Kies het juiste bijv. nw:
Madame Legrand est (petit)
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 10 - Quiz

Kies het juiste bijv. nw:
Madame Legrand est (jeune)
A
jeune
B
jeunes
C
jeunee
D
jeunees

Slide 11 - Quiz

Kies het juiste bijv. nw:
Les acteurs sont (français)
A
français
B
française
C
françaiss
D
françaises

Slide 12 - Quiz

Sleep de bijvoeglijke nw naar de goede plek.
La femme est .........
Les films sont ........
Le prof est ..........
Les maisons sont .........
belle
blanches
nouveau
longs
bonnes

Slide 13 - Question de remorquage

Vul het juiste bijv. nw in.
La fille est (sportif)

Slide 14 - Question ouverte

Vul het juiste bijv. nw in.
La pizza est (cher)

Slide 15 - Question ouverte

Vul het juiste bijv. nw in.
La dame est (vieux)

Slide 16 - Question ouverte

Vul het juiste bijv. nw in.
La route est (long)

Slide 17 - Question ouverte

Vul het juiste bijv. nw in.
Les routes sont (dangereux)

Slide 18 - Question ouverte

Komt het bijv. nw vóór of achter het zelfstandig nw?
voor
achter
beau
haut
joli
petit
premier
gros
anglais
orange
triste
intelligent
massif
bon

Slide 19 - Question de remorquage

Bijwoord (1)
Wat is het verschil tussen een bijvoeglijk naamwoord en een bijwoord?

Exemple:
Een beleefde jongen.            Un garçon poli.
Hij groet beleefd.               Il salue poliment.

Slide 20 - Diapositive

Bijwoord (2)
Een bijwoord zegt iets over:
- een werkwoord          il travaille bien
- een bijvoeglijk nw              un très bon travailleur
- een ander bijwoord        il travaille vraiment bien


Slide 21 - Diapositive

Bijwoord (3)
Hoe maak je een bijwoord in het Frans?
Gebruik het bijvoeglijk naamwoord!

1) Eindigt het bijv. nw op een klinker?
 bijv. poli > poliment
2) Eindigt het bijv. nw op een medeklinker?
bijv. lent > lente > lentement


Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Wat is het juiste bijwoord?
vrai > ......

Slide 24 - Question ouverte

Wat is het juiste bijwoord?
heureux > ......

Slide 25 - Question ouverte

Wat is het juiste bijwoord?
premier > ......

Slide 26 - Question ouverte

Bijwoord (4)
Let op de volgende uitzonderingen:

Un bon photographe > Il photographie bien                (goed)
Un mauvais photographe > Il photographie mal          (slecht)
Un meilleur photographe > Il photographie mieux       (beter)

Hier is het bijwoord dus zonder '-ment'

Slide 27 - Diapositive

Sleep de woorden naar de goede plek!
goed
slecht
beter
mal
bon
mieux
meilleur
bien
mauvais

Slide 28 - Question de remorquage

Cahier de grammaire
Vul nu de grammatica van het bijvoeglijk naamwoord (staat er waarschijnlijk al in je schrift)  en het bijwoord in je eigen woorden op  in je schrift. Maak een foto van je aantekeningen in je schrift  en upload dit via teams 3tvm in de opdracht 'Bijvg.nw.+ Bijwoord"

Slide 29 - Diapositive

Devoirs pour jeudi 21 janvier:
Unité 3, app: Apprendre 4 en 5
faire:  Conv1 ex. 13 (app 4) 
TEXTO 2 ex. 14 (app )
TEXTO 2 ex. 15 jq. 19 (app. 5)

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive