Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Havo 3 chapitre 2 Grammaire
Grammaire
3Havo D'accord chapitre 2
1 / 44
suivant
Slide 1:
Diapositive
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
44 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Grammaire
3Havo D'accord chapitre 2
Slide 1 - Diapositive
Futur = toekomende tijd (1)
HERHALING: De regels voor regelmatige ww:
1) STAM = hele ww
2) Uitgangen: zie présent 'avoir': -ai/-as/-a/-ons/-ez/-ont
Bijv. je donnerai (ik zal geven), tu choisiras (jij zal kiezen).
Let op! Voor de onregelmatige ww moet je de stam van de futur uit je hoofd leren!
Slide 2 - Diapositive
Futur = toekomende tijd (2)
Hele onregelmatige ww:
stam futur:
- AVOIR (hebben)
aur
-
- ÊTRE (zijn)
ser
-
- ALLER (gaan)
ir
-
- FAIRE (doen/maken)
fer
-
- VOULOIR (willen)
voudr
-
- POUVOIR (kunnen/mogen)
pourr
-
Zie TB p. 37 voor de andere ww die je moet kennen.
Leer de stam van elk onregelmatig ww uit je hoofd!
Slide 3 - Diapositive
Wat is dus het verschil tussen een regelmatige ww en een onregelmatige ww in de futur?
Slide 4 - Carte mentale
Vul de juiste vorm van het ww in:
tu (avoir, futur)
A
aurai
B
auras
C
irai
D
iras
Slide 5 - Quiz
Vul de juiste vorm van het ww in:
nous (aller, futur)
A
aurons
B
auront
C
irons
D
iront
Slide 6 - Quiz
Vul de juiste vorm van het ww in:
Max (pouvoir, futur)
A
pourrai
B
pourras
C
pourra
D
pourront
Slide 7 - Quiz
Vul de juiste vorm van het ww in:
Vous (être, futur)
A
serez
B
ferez
C
verrez
D
irez
Slide 8 - Quiz
2 nieuwe onregelmatige ww!
- connaître (kennen)
- croire (geloven)
Leer de vormen van t.t en v.t.t uit je hoofd. Zie TB p. 37.
futur - CONNAîTRE (kennen) connaîtr-
- CROIRE (geloven) croir-
Slide 9 - Diapositive
Zet in de goede vorm:
elle (connaître, présent)
Slide 10 - Question ouverte
Zet in de goede vorm:
ils (connaître, passé composé)
Slide 11 - Question ouverte
Zet in de goede vorm:
vous (croire, passé composé)
Slide 12 - Question ouverte
Zet in de goede vorm:
le prof (croire, futur)
Slide 13 - Question ouverte
Zet in de goede vorm:
nous (croire, présent)
Slide 14 - Question ouverte
Zet in de goede vorm:
je/j' (connaître, passé composé)
Slide 15 - Question ouverte
Herhaling: bijvoeglijk nw
- plaats
- vorm
Wat weet jij nog over dit onderwerp?
Check TB p. 37+38 en uitleg classroom
Slide 16 - Diapositive
Welke bijvoeglijke naamwoorden staan vóór het zelfstandig naamwoord?
Slide 17 - Carte mentale
Komt het bijv. nw vóór of achter het zelfstandig nw?
voor
achter
beau
haut
joli
petit
premier
gros
anglais
orange
triste
intelligent
massif
bon
Slide 18 - Question de remorquage
Wat is de juiste vorm van het bn vieux als het zn begint met een klinker/h, enkelvoud en mannelijk is?
Slide 19 - Carte mentale
Kies het juiste bn: Il a acheté un........................album (nouveau)
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouvel
D
nouvell
Slide 20 - Quiz
Kies het juiste bn: J´habite dans le...........appartement de mon copain
A
bel
B
beau
C
belle
D
beaux
Slide 21 - Quiz
Sleep de bijvoeglijke nw naar de goede plek.
La femme est .........
Les films sont ........
Le prof est ..........
Les maisons sont .........
belle
blanches
nouveau
longs
bonnes
Slide 22 - Question de remorquage
Vul het juiste bn in:
La fille est (nouveau)
Slide 23 - Question ouverte
Vul het juiste bn in:
La pizza est (cher)
Slide 24 - Question ouverte
Vul het juiste bn in:
Les dames sont (vieux)
Slide 25 - Question ouverte
Vul het juiste bn in:
Les bureaux sont (long)
Slide 26 - Question ouverte
Kies het juiste bn:
Le livre est (intéressant)
A
intéressant
B
intéressante
C
intéressants
D
intéressantes
Slide 27 - Quiz
Kies het juiste bn:
Les chats sont (gris)
A
gris
B
grisses
C
griss
D
grisse
Slide 28 - Quiz
Kies het juiste bn:
Madame Legrand est (petit)
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites
Slide 29 - Quiz
Kies het juiste bn:
Madame Legrand est (jeune)
A
jeune
B
jeunes
C
jeunee
D
jeunees
Slide 30 - Quiz
Kies het juiste bn:
Les filles sont (français)
A
français
B
française
C
françaiss
D
françaises
Slide 31 - Quiz
Vul het juiste bn:
Les routes sont (dangereux)
Slide 32 - Question ouverte
Herhaling: bijwoord
- vorm
Wat weet jij nog over dit onderwerp?
Check TB p. 38 en uitleg (video) classroom
Slide 33 - Diapositive
Bijwoord (1)
Wat is het verschil tussen een
bijvoeglijk naamwoord
en een
bijwoord
?
Exemple:
Een
beleefde
jongen. Un garçon
poli
.
Hij groet
beleefd
. Il salue
poliment
.
Slide 34 - Diapositive
Bijwoord (2)
Een bijwoord zegt iets over:
- een werkwoord
il skie
bien
- een bijvoeglijk nw
un
très
bon skieur
- een ander bijwoord
il skie
vraiment
bien
Slide 35 - Diapositive
Bijwoord (3)
Hoe maak je een bijwoord in het Frans?
Gebruik het
bijvoeglijk naamwoord!
1) Eindigt het bijv. nw op een klinker?
bijv. poli > poli
ment
2) Eindigt het bijv. nw op een medeklinker?
bijv. lent > lente > lente
ment
Slide 36 - Diapositive
Wat is het juiste bijwoord?
vrai > ......
Slide 37 - Question ouverte
Wat is het juiste bijwoord?
heureux > ......
Slide 38 - Question ouverte
Wat is het juiste bijwoord?
premier > ......
Slide 39 - Question ouverte
Wat is het juiste bijwoord?
aimable > .........
Slide 40 - Question ouverte
Bijwoord (4)
Let op de volgende uitzonderingen:
Un
bon
photographe > Il photographie
bien (goed)
Un
mauvais
photographe > Il photographie
mal (slecht)
Un
meilleur
photographe > Il photographie
mieux (beter)
Hier is het bijwoord dus
zonder
'-ment'
Slide 41 - Diapositive
Sleep de woorden naar de goede plek!
goed
slecht
beter
mal
bon
mieux
meilleur
bien
mauvais
Slide 42 - Question de remorquage
Noem 5 voegwoorden in het Frans
Slide 43 - Carte mentale
Extra oefenen?
D´accord: woorden: alle woordtrainers les 1 tot met 5, test jezelf les 8
D´accord: grammatica: alle grammaticatrainers les 4, test jezelf les 4
Croire/connaître en onregelmatige futur: www.verbuga.eu
Slide 44 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
3HV Grammaire chapitre 2
Février 2020
- Leçon avec
39 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3HV Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden
Septembre 2020
- Leçon avec
22 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3tvm- les 2 - Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden
Janvier 2021
- Leçon avec
31 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
le lundi 17 janvier
Janvier 2022
- Leçon avec
30 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
Classe 2 grammaire des verbes boire et croire
Avril 2021
- Leçon avec
18 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
le mercredi 19 janvier
Janvier 2022
- Leçon avec
27 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
le vendredi 14 janvier
Janvier 2022
- Leçon avec
23 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
le lundi 22 novembre
Novembre 2021
- Leçon avec
24 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3