SE2 klas 4BB / Th. 3: Ordening Examentraining

Thema 3 Ordening

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Thema 3 Ordening

Slide 1 - Diapositive

4 rijken (grote groepen)

Slide 2 - Diapositive

Levenskenmerken
  • voortplanten
  • groeien
  • ontwikkelen
  • reageren op prikkels
  • bewegen
  • voeden
  • stofwisseling
  • ademhalen
  • uitscheiden
De 9 levenskenmerken op een rij

Slide 3 - Diapositive

Definitie van een soort
Twee organismen behoren tot dezelfde soort wanneer zij samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen

Slide 4 - Diapositive

Bladgroenkorrels
- planten hebben in alle groene delen bladgroenkorrels

- in de bladgroenkorrels vindt fotosynthese plaats, waarbij zuurstof en glucose wordt gemaakt.

- dieren, schimmels en bacteriën hebben geen bladgroenkorrels

Slide 5 - Diapositive

plantaardige cel
bladgroenkorrel
bladgroenkorrels

Slide 6 - Diapositive

De vier rijken

Slide 7 - Diapositive

Dierlijke cel
  • Een dierlijke cel heeft 3 onderdelen:

  1. Celmembraan
  2. Cytoplasma
  3. Celkern

Slide 8 - Diapositive

plantencel

Slide 9 - Diapositive

 bacteriën
kenmerken:
- eencellig
- zeer klein: enkel met microscoop te zien
- GEEN kernmembraan/kern

Slide 10 - Diapositive

bacteriën
voortplanting:
- door deling
- snel! veel nieuwe bacteriën in korte tijd!

Slide 11 - Diapositive

schimmels
Een eencellige schimmel wordt ook wel gist genoemd.

Een meercellige schimmel bestaat uit lange dunne draden: de schimmeldraden.


Slide 12 - Diapositive

          schimmels
voortplanting:
- gisten (eencellig schimmel) planten zich voort door deling
- meercellige schimmels planten zich voort met  sporen
dit zijn cellen waaruit een nieuwe schimmel kan ontstaan.

Sporen kunnen aan het einde van schimmeldraden zitten, maar ze kunnen ook ontstaan in een speciaal orgaan: de paddenstoel. Een paddenstoel is dus een schimmel!



Slide 13 - Diapositive

bacteriën en schimmels

Sommige bacteriën en schimmels worden gebruikt bij de productie van voedingsmiddelen
- bacteriën: yoghurt, zuurkool
- schimmels: kaas, brood, bier en wijn



Slide 14 - Diapositive

bacteriën en schimmels
bacteriën en schimmels worden ook gebruikt bij het maken van medicijnen.

Uit penseelschimmels wordt penicilline gemaakt. Penicilline is een antibioticum.

Slide 15 - Diapositive

3.2 bacteriën en schimmels
Een antibioticum is een middel dat bacteriën doodt.
Een arts kan antibiotica voorschrijven als je bv. een keelontsteking hebt.

Je moet de kuur wel afmaken. Anders kunnen er nog bacteriën in je lichaam blijven leven. Je kunt dan opnieuw ziek worden.

Slide 16 - Diapositive

3.2 bacteriën en schimmels
Bacteriën en schimmels kunnen ook schadelijk zijn:
- voedselbederf
- infecties: ziekteverwekkers (longontsteking, oorontsteking) 
Ze kunnen ons ziek maken

Met een goede hygiëne kan je dit voorkomen.

Slide 17 - Diapositive

3.2 bacteriën en schimmels
Ook schimmels kunnen een infectie veroorzaken. Dit noem je een schimmelinfectie. Dit kan je bestrijden met medicijnen.

Bijvoorbeeld voetschimmel/zwemmerseczeem.

Slide 18 - Diapositive

Reducenten
Bacteriën en schimmels
ruimen dode organismen
op. --> reducenten

Hierbij komen onmisbare
voedingsstoffen vrij voor 
de planten

Slide 19 - Diapositive

3.3 planten 
Een rijk bestaat uit heel veel organismen. Daarom worden de rijken verder ingedeeld in groepen.
Om de planten te ordenen wordt naar de manier van voortplanten gekeken.

het rijk van de planten is ingedeeld in groepen:
- wieren (algen)
- sporenplanten
- zaadplanten

Slide 20 - Diapositive

wieren
Eencellige wieren planten zich voort door deling.

Meercellige wieren planten zich voort met sporen.

Boomalg en zeesla zijn voorbeelden van wieren.

Slide 21 - Diapositive

sporenplanten
Sporenplanten planten zich niet voort door bloemen, maar door sporen.

De sporen van mossen ontstaan in sporendoosjes die op steeltjes boven de mosplanten uitsteken.

De sporen van varens ontstaan in sporenhoopjes. Deze zitten aan de onderkant van bladeren.

Slide 22 - Diapositive

zaadplanten
zaadplanten planten zich voort door middel van zaden.

Zaden ontstaan in bloemen of in kegels.

De groep van de zaadplanten wordt verder ingedeeld in bedektzadigen of naaktzadigen.

Slide 23 - Diapositive

zaadplanten
Bedektzadige planten vormen bloemen.

De zaden liggen in vruchten.

Slide 24 - Diapositive

zaadplanten
Bij naaktzadige planten liggen de zaden onbedekt ('naakt') tussen de schubben van een kegel.

Slide 25 - Diapositive

Inwendig skelet
Uitwendig skelet

Slide 26 - Diapositive

Indeling Dierenrijk
7 groepen:

Iedere stam heeft specifieke kenmerken om de dieren in te delen.
Je let op het skelet en de symmetrie

Slide 27 - Diapositive

Indeling van geleedpotigen

Slide 28 - Diapositive

Geleedpotigen
  • Geleedpotige dieren hebben een uitwendig skelet. Dit skelet zit als een pantser.
  • Het lichaam van geleedpotige dieren bestaat uit segmenten.
  • De poten bestaan uit leden.
  • Geleedpotige moeten vervellen om te groeien.

Slide 29 - Diapositive

 gewervelden
  • inwendig skelet met een wervelkolom
  • lichaamstemperatuur
warmbloedig(constant)of  
koudbloedig(niet constant)

Slide 30 - Diapositive

3.5 Gewervelden
Een belangrijk kenmerk om een gewervelde in te delen, is de manier van voortplanten.

In de afbeeldingen hiernaast zie je verschillende manieren van voortplanten.
zoogdieren zijn
levendbarend

Slide 31 - Diapositive