Laatste lessen

Vandaag:
  1. Herhaling Snelheid (Module Beweging) - Theorie + Oefenopdrachten
  2. Aan de slag (Quizizz Duurzaamheid)
Tijd over = leren / werk afmaken 
                                                                 
                                                             Volgende les: Kahoot Leerstof PWW
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Vandaag:
  1. Herhaling Snelheid (Module Beweging) - Theorie + Oefenopdrachten
  2. Aan de slag (Quizizz Duurzaamheid)
Tijd over = leren / werk afmaken 
                                                                 
                                                             Volgende les: Kahoot Leerstof PWW

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Snelheid
Snelheid is de afstand die je aflegt in een bepaalde tijd. 

Snelheid heeft te maken met de grootheden afstand en tijd. Je bent snel als je een grote afstand aflegt in weinig tijd. 

Slide 3 - Diapositive

m/s & km/h
Als je zegt; de auto rijdt 100. Dan is het niet duidelijk wat je precies met het getal 100 bedoelt. Daarom moet hier nog een eenheid worden achter gezet. Voor snelheid gebruiken we twee soorten eenheden:

  • Meter per seconde (m/s)
  • Kilometer per uur (km/h)

Hoe je omrekent van m/s naar km/h en andersom zie je hiernaast!

Slide 4 - Diapositive

Gemiddelde snelheid
Stel je rijdt met je fiets een stuk van 3 kilometer van school naar huis, en je doet daar een kwartiertje over (0,25 uur). Dan rij je niet de hele weg met dezelfde snelheid....
(stoplicht, remmen, versnellen, constant..)

De gemiddelde snelheid bereken je door de afstand die je afgelegd hebt te delen door de tijd die je daarover hebt gedaan.

Slide 5 - Diapositive

Donder & Bliksem

Als je een donder hoort is de bliksem al geweest...
Licht en geluid gaan niet even snel. De lichtsnelheid is ongeveer 300.000 kilometer per seconde. Het licht, de bliksemflits, is dus heel snel bij je. 
Veel sneller dan het geluid (de donder). Want de snelheid van geluid is ongeveer 330 meter per seconde.

Slide 6 - Diapositive

Check vragen!

Slide 7 - Diapositive


Wat is snelheid?
A
De afstand die je aflegt in een uur
B
De afstand die je aflegt in een bepaalde tijd
C
De tijd die je nodig hebt om een kilometer af te leggen
D
De tijd die je nodig hebt om een meter af te leggen

Slide 8 - Quiz

30 m/s = ...... km/h
Reken uit!

Slide 9 - Question ouverte

15 m/s = ...... km/h
Reken uit!

Slide 10 - Question ouverte

360 km/h = ........ m/s
Reken uit!

Slide 11 - Question ouverte

100 km/h = ........ m/s
Reken uit!

Slide 12 - Question ouverte

Hoe bereken je de gemiddelde snelheid?
De gemiddelde snelheid is:
A
de afstand gedeeld door de tijd
B
de afstand maal de tijd
C
de tijd gedeeld door de afstand
D
de tijd plus de afstand

Slide 13 - Quiz

Een bus legt in 2 uur tijd een afstand van 110 km af. Bereken de gemiddelde snelheid van de bus in km/h.

Slide 14 - Question ouverte

De snelheid van geluid is hoger dan de snelheid van licht.
A
Waar
B
Onwaar
C
In vacuüm maakt dat geen verschil
D
Hangt van de temperatuur af

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Reactietijd/Reactie afstand
De tijd die je nodig hebt voordat je remt, heet reactietijd. 

De afstand die je in de reactietijd aflegt, heet reactieafstand. Hoe groot die afstand is, hangt af van de snelheid. 

De reactietijd hangt ook af van:

  • De leeftijd,
  • Vreemde stoffen in je lichaam
  • De concentratie


Slide 17 - Diapositive

Remweg
De afstand die tijdens het remmen wordt afgelegd, is de remweg. Hoe lang de remweg is, hangt af van:

  • De snelheid
  • De remkracht
  • Het soort wegdek en de toestand ervan
  • De weersomstandigheden
  • Het profiel van de banden
  • Het gewicht van het voertuig





Slide 18 - Diapositive

Stopafstand
De stopafstand is de totale afstand die je nodig hebt om tot stilstand te komen. 

Die bereken je door de reactieafstand (voordat je begint met remmen) en de remweg bij elkaar op te tellen:


stopafstand = reactieafstand + remweg

Slide 19 - Diapositive

Check vragen!

Slide 20 - Diapositive

De reactietijd is...
A
De afstand die je aflegt in de reactietijd
B
De tijd die je nodig hebt tijdens het remmen
C
De tijd die je nodig hebt voordat je remt
D
De afstand die tijdens het remmen wordt afgelegd

Slide 21 - Quiz

De remweg is...
A
De afstand die je aflegt in de reactietijd
B
De tijd die je nodig hebt tijdens het remmen
C
De tijd die je nodig hebt voordat je remt
D
De afstand die tijdens het remmen wordt afgelegd

Slide 22 - Quiz

Paul rijdt op zijn scooter en moet plotseling
remmen voor een stilstaande auto.
Zijn reactieafstand is 3,9 meter.
De remweg is 5,1 meter.
Bereken de stopafstand van de scooter.

A
1.2 m
B
9 m
C
7 m
D
5.1 m

Slide 23 - Quiz

De reactieafstand is...
A
De afstand die je aflegt in de reactietijd
B
De tijd die je nodig hebt tijdens het remmen
C
De tijd die je nodig hebt voordat je remt
D
De afstand die tijdens het remmen wordt afgelegd

Slide 24 - Quiz

De reactieafstand is 25,8 m en de remweg is 36,8 m.
Hoe groot is de stopafstand?
A
11 meter
B
25,8 meter
C
36,8 meter
D
62,6 meter

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Een van die veiligheidsmaatregelen is de valhelm, op een scooter, motor of brommer.
De buitenkant van de helm is van hard materiaal. 
Dat beschermt tegen scherpe voorwerpen en verdeelt de kracht 
van de val over de hele helm. 
Binnenin de helm zit een laag schuim. 
Deze schuimlaag moet je hoofd geleidelijk in snelheid afremmen.

Slide 28 - Diapositive

Check vragen!

Slide 29 - Diapositive

Een valhelm beschermt het hoofd op verschillende manieren.
De eigenschap "hard materiaal"
past bij........................




A
binnenkant van de helm
B
buitenkant van de helm
C
zowel binnenkant als buitenkant van de helm

Slide 30 - Quiz

Een valhelm beschermt het hoofd op verschillende manieren.
De eigenschap "zacht materiaal"
past bij........................




A
binnenkant van de helm
B
buitenkant van de helm
C
zowel binnenkant als buitenkant van de helm

Slide 31 - Quiz

Een scooterrijder moet een valhelm dragen. De helm verbetert een functie van het geraamte.
Welke functie van het geraamte wordt verbeterd door de valhelm?
A
Bescherming bieden
B
Beweging mogelijk maken
C
Stevigheid geven
D
Vorm geven aan het lichaam

Slide 32 - Quiz

Welke bewering over veiligheids-maatregelen in een auto is juist?
A
Bij een botsing houdt de hoofdsteun je hoofd tegen als dat naar voren klapt
B
Bij een botsing staat de auto sneller stil door de kreukel-zone
C
Bij een botsing wordt de airbag langzaam vol geblazen met lucht
D
Bij een botsing wordt de kracht op je lichaam kleiner door de autogordel

Slide 33 - Quiz

Aan de slag!
Keuze 1: Meedoen met de Quizizz (herhaling module duurzaamheid)

Keuze 2: Zelfstandig extra oefenopdrachten snelheid maken (Classroom)

Keuze 3: Zelfstandig leren voor de proefwerkweek OF afmaken Huiswerk

Slide 34 - Diapositive

Volgende les: Laatste kans vragen + Kahoot Leerstof PWW

Huiswerk volgende les = Leren voor het proefwerk MN (quizizz)

Slide 35 - Diapositive