A1 Woordenlijst

A1 Woordenlijst
In deze LessonUp ga je oefenen met de woordjes op verschillende manieren

Maak deze oefeningen zo serieus mogelijk. Deze lijken op de toets die je aan het einde van het schooljaar hebt.
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

A1 Woordenlijst
In deze LessonUp ga je oefenen met de woordjes op verschillende manieren

Maak deze oefeningen zo serieus mogelijk. Deze lijken op de toets die je aan het einde van het schooljaar hebt.

Slide 1 - Diapositive

Toetsvragen
Je kan de volgende vragen op de toets verwachten:
* Fotowoordenboek
* Vul het woord in dat mist
* Welk woord hoort bij deze omschrijving
* Welk woord hoort niet in dit rijtje en waarom
* Zet de woorden in de juiste categorie

Slide 2 - Diapositive

Uitleg
We gaan in deze LessonUp een paar van die toetsvragen maken.
* Fotowoordenboek
* Vul het juiste woord in
*Wat hoort bij de omschrijving
*Welke hoort er niet bij
* Welke hoort er niet bij en waarom

Slide 3 - Diapositive

Voordat we starten:
Hoe heb je je tot nu toe voorbereidt?

Slide 4 - Question ouverte

Welk cijfer denk je te halen?

Slide 5 - Question ouverte

Wat betekent 'someone' in het Nederlands?
A
Iemand
B
Iedereen
C
Niemand
D
Elk van jullie

Slide 6 - Quiz

Wat betekent 'together' in het Nederlands?
A
Alleen
B
Elk van jullie
C
Samen
D
Los van elkaar

Slide 7 - Quiz

Wat betekent 'month' in het Nederlands?
A
mond
B
monden
C
maan
D
maand

Slide 8 - Quiz

Wat betekent 'climb' in het Nederlands?
A
Omschrijven
B
Beschrijven
C
klimmen
D
springen

Slide 9 - Quiz

Wat betekent 'dragen' in het Engels?
A
carry
B
parry
C
weary
D
hurry

Slide 10 - Quiz

Wat betekent 'waarschijnlijk' in het Engels?
A
possibility
B
probably
C
maybe
D
nearby

Slide 11 - Quiz

wat betekent 'ui' in het Engels?
A
opinion
B
onion
C
garlic
D
inland

Slide 12 - Quiz

wat betekent 'nodig hebben' in het Engels?
A
take
B
taking
C
need
D
needle

Slide 13 - Quiz

Welke hoort er niet bij en waarom?
shopping - drawing - angry - painting

Slide 14 - Question ouverte

Welke hoort er niet bij en waarom?
birthday - cake - imagine - party

Slide 15 - Question ouverte

Welk woord hoort er niet bij?
May - June - July - Saturday

Slide 16 - Question ouverte

Welk woord hoort er niet bij?
two - six - ninety - seven

Slide 17 - Question ouverte

Hoe zit het nu met je vertrouwen? Gestegen of gedaald? Geef weer een cijfer van 1 tot 10

Slide 18 - Question ouverte

Wat ging goed en wat ging minder goed?

Slide 19 - Question ouverte