Formuleren - foutieve samentrekking

Formuleren
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Formuleren

Slide 1 - Diapositive

Foutieve samentrekking
Wat is een foutieve samentrekking en hoe los je deze formuleerfout op?

- Uitleg en oefeningen
- Zelfstandig werken

Slide 2 - Diapositive

Samentrekking
Hoe kun je deze zinnen korter formuleren?

  • Keelarts, neusarts en oorarts
  • Goede mensen en slechte mensen
  • Sam werkt op een kantoor en Moos werkt in een fabriek

Slide 3 - Diapositive

Samentrekking
Woorden/woordgroepen die herhaald worden, kun je weglaten:

- Woorddelen:
Keelarts, neusarts en oorarts - keel-, neus- en oorarts
- Woorden:
Goede mensen en slechte mensen - goede en slechte mensen
- Zinsdelen:
Sam werkt op een kantoor en Moos werkt in een fabriek - Sam werkt op een kantoor en Moos in een fabriek

Slide 4 - Diapositive

Foutieve samentrekking
Sinterklaas heeft een mijter op en zes bier.



Slide 5 - Diapositive

Vier voorwaarden
Als je twee zinnen aan elkaar plakt door en of maar mag je soms één of meerdere woorden weglaten:
1. De betekenis van de weggelaten woorden is hetzelfde
2. De vorm (enkelvoud of meervoud) van de weggelaten woorden is hetzelfde
3. De grammaticale functie (onderwerp, lijdend voorwerp, etc.) van de weggelaten woorden is hetzelfde
4. De plaats van de weggelaten woorden t.o.v. de PV is hetzelfde

Slide 6 - Diapositive

Betekenis
*De jongen smeerde een boterham en hem daarna snel naar buiten.

Smeren heeft een andere betekenis in het tweede deel (snel weggaan) en kan daarom niet weggelaten worden.

De jongen smeerde een boterham en smeerde hem daarna snel naar buiten.



Slide 7 - Diapositive

Vorm
*Buiten de stad wordt een squashcentrum gebouwd en zeven tennisbanen aangelegd.

Wordt kan niet weggelaten worden, omdat stad enkelvoud is en zeven tennisbanen meervoud.

Buiten de stad wordt een squashcentrum gebouwd en worden zeven tennisbanen aangelegd.

Slide 8 - Diapositive

Grammaticale functie
*Denise is mijn beste vriendin, maar vertel ik toch niet al mijn geheimen.

Denise kan hier niet weggelaten worden, omdat het in zin één onderwerp is en in zin twee meewerkend voorwerp.

Denise is mijn beste vriendin, maar haar vertel ik toch niet al mijn geheimen

Slide 9 - Diapositive

Verbeteren
3 stappen:
1. De zin volledig maken door de samentrekking ongedaan te maken (de weggelaten woorden invullen)
2. Controleren of er aan de drie voorwaarden wordt voldaan
3. Indien nodig verbeteren

Slide 10 - Diapositive

Jenny gaf haar man de jam en haar zoontje een pak slaag.
1. Jenny gaf haar man de jam. Jenny gaf haar zoontje een pak slaag.
Jenny en gaf zijn samengetrokken.

2. Jenny = goed, want ze is in beide zinnen het onderwerp.
     gaf = fout, want het werkwoord heeft een andere betekenis. Je geeft niet   letterlijk een pak waar slaag in zit.

3. Jenny gaf haar man de jam en gaf haar zoontje een pak slaag.

Slide 11 - Diapositive

De ambulance bracht het slachtoffer naar het ziekenhuis en de agenten de dader naar het bureau.
1. De ambulance bracht het slachtoffer naar het ziekenhuis. De agenten bracht de dader naar het bureau.

2. Bracht = fout, want in de tweede zin is het onderwerp meervoud.

3. De ambulance bracht het slachtoffer naar het ziekenhuis en de agenten brachten de dader naar het bureau.

Slide 12 - Diapositive

Opdracht in groepjes
Onderstaande zinnen bevatten een foutieve samentrekking. Noteer de woorden die zijn weggelaten. Licht het benoemde verschil toe.

  1.      Esther hield vijf lichtbruine konijntjes in een hok, maar meer van haar hamster en haar cavia. (verschil in betekenis)
  2.      In dit winkelcentrum worden overdag vaak diefstallen gepleegd en 's nachts ingebroken. (verschil in vorm)
  3.     National Geographic is een interessant tijdschrift en koopt mijn vriend geregeld in de boekhandel. (verschil in grammaticale functie)

timer
5:00

Slide 13 - Diapositive

Opdracht in groepjes
  1.      Esther hield vijf lichtbruine konijntjes in een hok, maar (Esther) hield meer van haar hamster en haar cavia. (1e hield = dieren houden, 2e hield = houden van)
  1.      In dit winkelcentrum worden overdag vaak diefstallen gepleegd en (in dit winkelcentrum) wordt 's nachts ingebroken. (1e ond = mv, 2e ond = ev)
  2.     National Geographic is een interessant tijdschrift en National Geographic koopt mijn vriend geregeld in de boekhandel. (1e = ond, 2e = lijdend vw)

Slide 14 - Diapositive

Is deze samentrekking juist of onjuist?
De winnares kreeg eerst haar medaille en werd daarna een bos bloemen overhandigd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Is deze samentrekking juist of onjuist?
In het stadspark worden een halfpipe en een basketbalveld aangelegd en tevens het negentiende-eeuwse paviljoen gerestaureerd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Is deze samentrekking juist of onjuist?
Onze directeur trok in de personeelskamer zijn jas uit en trok zich daarna terug in zijn kantoor.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Opdrachten boek
Maak alle opdrachten bij deze paragraaf (digitaal of in je schrift).

Keuze:

Zelfstandig werken aan de opdrachten (zet je geluid uit)
of
Met hulp van de docent werken aan de opdrachten

Slide 18 - Diapositive