Cursus 5 les 3 van 6 - Lidwoord en zelfstandig naamwoord.

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom bij Nederlands

Telefoon in de bak

Jas aan de kapstok

Op tafel:

 Leesboek, lesboek, laptop (dicht)

etui, agenda en schrift.

socialiseren

Geen eten en drinken. Geen kauwgom.

Nodig:

• Lesboek Nieuw Nederlands
• Laptop
• Schrift

uitleg

•  Startopdracht
• Uitleg van de docent.
• Hoe was het ook alweer?
• Zelfstandig werken.
• Heb je jouw lesdoel behaald
• Tafels netjes, niks op de grond, stoelen aanschuiven. 

Uitleg

Samen doen

ZW

Evalueren

Opruimen

Aan het eind van de les kan je lidwoorden en zelfstandige naamwoorden herkennen. 

Instructie

Bekijk de volgende zin:

– De agent glimlacht.

In deze zin staan naast een werkwoord nog twee woordsoorten: een lidwoord (De) en een zelfstandig naamwoord (agent).

Instructie

Er zijn drie lidwoorden (lw): de, het en een. Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord: de prijs – een prijs. Soms staat tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord nog een ander woord: de lage prijs.

Instructie

Een zelfstandig naamwoord (zn) is een woord voor een mens, dier, plant of ding.

Bijvoorbeeld: buurvrouw, schildpad, gras, telefoon.

Een naam is ook een zelfstandig naamwoord: Tim, Schuurmans, Flipper, Trias College, Nijmegen, Rijn.

Instructie

Zo herken je een zelfstandig naamwoord:

• Een zelfstandig naamwoord heeft meestal een enkelvoud en een meervoud (vriend – vrienden).
• Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken (vriend – vriendje).
• Je kunt er meestal een lidwoord voor zetten (de vriend, een vriendschap).

Zelfstandig werken

Jullie gaan naar Cursus 5 - grammatica - WS Lidwoord en zelfstandig naamwoord. 

Jullie maken deze les opdracht 1 tot en met 4 af. 

Evaluatie

Ik ben vanochtend met de hond gaan wandelen. Hij zat in zijn buggy, omdat hij niet zo ver meer kan lopen. 

Samen hebben wij op de markt nog een kopje warme thee gedronken. Daarna zijn we weer naar huis gewandeld.