A1 TC 5.7 en 5.8


Welkom!


Maandag
6 december
2021
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 180 min

Éléments de cette leçon


Welkom!


Maandag
6 december
2021

Slide 1 - Diapositive

Praat je mee: video 6.1 * en 6.2**
Rainy,
Adelina
en
Abdul

Slide 2 - Diapositive

  • Waar woont Nina?
  • Woont Nina in een oud of een nieuw huis?
  • Woont zij in een klein huis?
  • Waar wonen Daan en Nina?
  • Hoeveel kilometer is het van Soest naar Amersfoort?
  • Is de Musweg een rustige straat?
  • Wat is er dichtbij de Musweg?


  • Waar woont Nina?
  • Woont Nina in een oud of een nieuw huis?
  • Woont zij in een klein huis?
  • In wat voor gebouw wonen Daan en Nina?
  • ..........................................................................................................................
  • In welke plaatsen wonen Daan en Nina?
  • Hoeveel kilometer is het van Soest naar Amersfoort?
  • Is de Musweg een rustige straat?
  • Wat is er dichtbij de Musweg?

Slide 3 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag
Rainy en Adelina: leestekst van Paul en Paula 12
                                     Adelina: toets Th2

Verder werken in het boek

Slide 4 - Diapositive

Grote groep
  • huiswerk nakijken
  • 5.7: Naar de dokter: lezen en opdr 45 maken
  • opdr 48, 49 en 50 samen
  • leesoefening: Paul&Paula H 23: Naar de dokter
  • luisteroefening: praat je mee
  • 5.8 Jij of u?

Slide 5 - Diapositive

Leesoefening
Paul en Paula H:23
Naar de dokter

beantwoord de vragen

Slide 6 - Diapositive

Luisteroefening: Bij de huisarts
  1. Waar heeft mevrouw Winter last van?
  2. Hoe lang heeft ze die plek al?
  3. welk medicijn krijgt ze?
  4. hoe vaak per dag moet ze het medicijn gebruiken?
  5. hoe lang moet ze het medicijn gebruiken?

Slide 7 - Diapositive

5.8 Jij of u?

Slide 8 - Diapositive

boek: 5.8
Je zegt jij of je tegen:
- kinderen
- mensen die jong zijn
- mensen die je goed kent

Je zegt u tegen:
- mensen die oud zijn
- mensen die je een beetje kent, bijv de huisarts
- mensen die je niet kent

Slide 9 - Diapositive



Als je je of jij tegen iemand zegt, 
dan gebruik je ook zijn voornaam

Als je u tegen iemand zegt,
dan zeg je ook meneer of mevrouw  met de achternaam

Slide 10 - Diapositive

Wat betekenen de blauwe woorden?

iets zeggen tegen
jong
kennen (je kent)
voornaam
oud
achternaam

Slide 11 - Diapositive

opdracht 57 (blz 194)
Wat zeg jij? Zeg je jij of u ?

Slide 12 - Diapositive

Huiswerk voor woensdag
5.7 en 5.8 in boek en op computer

Dictee: 5.6

Slide 13 - Diapositive

Goed gewerkt!

Dankjullie wel 
en tot donderdag!

Slide 14 - Diapositive