Modale werkwoorden herhaling

Dagelijkse activiteiten
Wat doe je elke dag?

1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 39 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Dagelijkse activiteiten
Wat doe je elke dag?

Slide 1 - Diapositive

Elke dag = maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag, zondag

Slide 2 - Diapositive

Eten en drinken

Slide 3 - Diapositive

koken

Slide 4 - Diapositive

ontbijten om 8.00 uur

Slide 5 - Diapositive

lunchen om 12.00 uur

Slide 6 - Diapositive

avondeten om 18.00 uur

Slide 7 - Diapositive

de afwas doen

Slide 8 - Diapositive

afdrogen

Slide 9 - Diapositive

thee drinken

Slide 10 - Diapositive

boodschappen doen

Slide 11 - Diapositive

In de badkamer

Slide 12 - Diapositive

douchen

Slide 13 - Diapositive

tanden poetsen

Slide 14 - Diapositive

haren kammen

Slide 15 - Diapositive

zich aankleden

Slide 16 - Diapositive

In de woonkamer

Slide 17 - Diapositive

internetten

Slide 18 - Diapositive

televisie kijken

Slide 19 - Diapositive

huiswerk maken

Slide 20 - Diapositive

lezen

Slide 21 - Diapositive

muziek luisteren

Slide 22 - Diapositive

Sporten

Slide 23 - Diapositive

tennissen

Slide 24 - Diapositive

fitnessen

Slide 25 - Diapositive

voetballen

Slide 26 - Diapositive

zwemmen

Slide 27 - Diapositive

hardlopen

Slide 28 - Diapositive

wandelen

Slide 29 - Diapositive

Familie en vrienden

Slide 30 - Diapositive

bellen

Slide 31 - Diapositive

mailen

Slide 32 - Diapositive

naar een café gaan

Slide 33 - Diapositive

op bezoek komen
يزور
visit
لیدنه
ጎብንይ




Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

moeten
Hij moet twee keer per dag zijn tanden poetsen

Slide 36 - Diapositive

mogen
Mag ik naar de wc?

Slide 37 - Diapositive

kunnen
Ik kan Engels spreken

Slide 38 - Diapositive

willen
We willen thee drinken

Slide 39 - Diapositive