Economisch bekeken - H1.5. De bank betaalt - K

Hoofdstuk 1 - Zakgeld en inkomen (K)
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 1 - Zakgeld en inkomen (K)

Slide 1 - Diapositive

  • H1.1 Inkomsten in soorten
  • H1.2 Inkomsten omrekenen
  • H1.3 Getallen op een rij
  • H1.4 Bijverdienen
  • H1.5 De bank betaalt
  • H1.6 Inkomen en beroep
Inhoud

Slide 2 - Diapositive

Terugblik

Slide 3 - Diapositive

1.5. De bank betaalt

Slide 4 - Diapositive

Aan het eind van deze paragraaf kun je:
  • verschillende redenen noemen om te sparen.
  • uitleggen wat rente is.
  • uitleggen hoe banken geld verdienen.
  • rente berekenen.
Wat gaan we leren?

Slide 5 - Diapositive


SPAAR JIJ?

Slide 6 - Question ouverte

  • Sparen voor een grote uitgave

  • Sparen voor een onverwachte 
      uitgave

  • Sparen voor de rente
Waarom sparen mensen?

Slide 7 - Diapositive

Sparen levert rente op. Rente is een beloning voor het sparen. Rente wordt ook wel intrest genoemd.

De hoogte van de beloning (rente) is afhankelijk van:
  • het rentepercentage.
  • de hoogte van het spaarbedrag.
  • hoelang je al geld hebt staan op je spaarrekening.
Wat levert sparen op?

Slide 8 - Diapositive

Heeft sparen voor rente nog zin?

Slide 9 - Diapositive

rente
Je hebt € 1.000,- op je spaarrekening staan. Je krijgt 4% rente van de bank. Hoeveel euro rente krijg je aan het eind van jaar 1? 

  • Hoe reken je dit uit?
OPDRACHT

Slide 10 - Diapositive

rente
Je hebt € 1.000,- op je spaarrekening staan. Je krijgt 4% rente van de bank. Hoeveel euro rente krijg je aan het eind van jaar 1? 

  • Stap 1: Reken 1% uit!
    Spaarbedrag : 100 =  Uitkomst (1%)
  • Stap 2: Vermenigvuldig met het gegeven rentepercentage 
  • Uitkomst stap 1 x rentepercentage =  rentebedrag
  • Oplossing
  • € 1.000 / 100 x 4% = € 40,-
ANTWOORDEN

Slide 11 - Diapositive



Spaarrekening
  • Geen vast rentepercentage
  • Geen vaste looptijd
  • Opnemen en storten is
      altijd mogelijk


Spaardeposito
  • Vast rentepercentage
  • Vaste looptijd
  • Opnemen en storten tijdens
     de looptijd niet mogelijk        
Spaarvormen
Flexibel!
Je kan altijd bij je geld!
Niet flexibel!
Je kan pas bij je geld na de looptijd!

Slide 12 - Diapositive

OPDRACHT
timer
10:00
  • Maak de introductievragen (opdracht 1 t/m 5)
     in duo's!
  • Na 10 minuten gaan we de vragen bespreken!




  • Klaar? Dan kun je alvast beginnen met de
     toepassingsvragen. Dan hoef je thuis minder te doen!

Slide 13 - Diapositive

ANTWOORDEN INTRODUCTIEVRAGEN
1.      A. Jamilla moet 9 maanden sparen.
          B. 2 jaar is gelijk aan 24 maanden. € 1.200,- / 24 maanden = €50,-
               per maand. Jamilla moet 2 jaar lang €50,- per maand sparen.
          C. De bank geeft je rente over het spaargeld.

2.      A. Meerdere antwoorden mogelijk.
               Voorbeeld: Thuis kan je geld gestolen worden. Bij de bank is deze
               kans kleiner.
         B.  De bank geeft Jamilla rente als beloning dat ze spaart bij de bank.
              

 

Slide 14 - Diapositive

ANTWOORDEN INTRODUCTIEVRAGEN
3.      A. 1% rente = € 2.100,- / 100 = € 21,-.
               3% rente = € 21,- x 3 = € 63,- rente.
               Jamilla krijgt na een jaar € 63,- aan rente.
          B. 1% rente = € 5.600,- / 100 = € 56,-.
               4% rente = € 56,- x 4 = € 224,- rente.
               Jamilla krijgt na een jaar € 244,- aan rente.
          C. € 244,- / 12 maanden = € 18,67 per maand

4.      A. Spaarder 2 krijgt meer rente dan spaarder 1, omdat zijn
               rentepercentage hoger is.
          B. Beide spaarders krijgen nu ook rente over de rente die ze eerder
               kregen.
   




Slide 15 - Diapositive

ANTWOORDEN INTRODUCTIEVRAGEN
5.      A. Jamilla krijgt een hoger rentepercentage, omdat ze haar geld
               een jaar lang niet kan opnemen.
          B. Jamilla krijgt ook extra rente als haar spaarbedrag niet daalt in
               een kwartaal.
          C. De bank geeft een hoger rentepercentage bij een hoger
               spaarbedrag of als het spaarbedrag langer vaststaat op de
               rekening.
   




Slide 16 - Diapositive

Huiswerk voor de volgende les:
  • Maken vragen paragraaf 1 t/m 5 van hoofdstuk 1.5

Huiswerk

Slide 17 - Diapositive

Bedankt en succes vandaag!

Slide 18 - Diapositive