De bank betaalt

• Economie
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 2

1.5. De bank betaalt

Aan het eind van deze paragraaf kun je:

• Verschillende redenen noemen om te sparen.
  
• Uitleggen wat rente is.
• Rente berekenen.
  

Wat gaan we leren?

Heb jij een bankrekening?

1. Ja
2. Nee

Heb je geld op je spaarrekening staan?

1. Ja
2. Nee
3. Wat is een spaarrekening?

Zie volgende video

Waarom sparen mensen?

• Sparen voor een grote uitgave
  
  
• Sparen voor een onverwachte 
    uitgave
  
  
• Sparen voor de rente

Waarom sparen mensen?

Spaar jij? Zo ja, waarvoor?

Sparen levert rente (interest) op. 

Rente is een beloning voor het sparen. 

De hoogte van de beloning (rente) is afhankelijk van:

• het rentepercentage.

• de hoogte van het spaarbedrag.

• hoelang je al geld hebt staan op je spaarrekening.
  

Wat levert sparen op?

Spaargeld =
rente
ontvangen

Lening =
rente 
betalen

Waarom bewaakt de bank jouw geld?

Je hebt €1.000 op een spaarrekening gezet. Je krijgt 4% rente. Hoeveel rente krijg je aan het eind van jaar 1?

1. €4
2. €40
3. €400
4. geen idee

rente

Je hebt € 1.000,- op je spaarrekening staan. Je krijgt 4% rente van de bank. Hoeveel euro rente krijg je aan het eind van jaar 1? 

• Stap 1: Reken 1% uit!
  Spaarbedrag : 100 =  Uitkomst (1%)
  
• Stap 2: Vermenigvuldig met het gegeven rentepercentage 
• Uitkomst stap 1 x rentepercentage =  rentebedrag
  
• Oplossing
  
• € 1.000 / 100 x 4% = € 40,-
  

ANTWOORDEN

Wat is de huidige spaarrente?

Spaarrekening

• Geen vast rentepercentage
• Geen vaste looptijd
• Opnemen en storten is
    altijd mogelijk
  
• Eventueel bonusrente

Spaardeposito

• Vast rentepercentage
• Vaste looptijd
• Opnemen en storten tijdens
   de looptijd niet mogelijk        
  

Spaarvormen

Flexibel!
Je kan altijd bij je geld!

Niet flexibel!
Je kan pas bij je geld na de looptijd!

Wat zijn redenen om te sparen?

Wat is rente?

Frieda heeft €3.000 spaargeld. Zij krijgt 4% rente. Hoeveel € ontvangt Frieda aan rente?

Huiswerk voor de volgende les:

Maken  en nakijken toepassingsvragen H1.5:

• opgave 6 t/m 13 (blz 26-27)

Huiswerk

Terugblik