H4 wonen en verzekeren

H4 wonen en verzekeren
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H4 wonen en verzekeren

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Paragraaf 1
sociale huurwoningen
vrije sector
huurovereenkomst
huurcontract
opzegtermijn
huurtoeslag

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sociale huur of vrije sector huur

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huurtoeslag
Huurtoeslag = bijdrage van de overheid om de huur te kunnen betalen

Wanneer?     Bij laag inkomen en vermogen (spaargeld)
Waar?             Je vraagt de huurtoeslag aan bij de Belastingdienst

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huurtoeslag

Slide 5 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Paragraaf 2
taxatierapport
voorlopig koopcontract
financiering
ontbindende voorwaarde
overdrachtsbelasting
onroerende zaken
transportakte
kadaster 
vrij op naam (v.o.n.)
koopsom 
 kosten koper  (k.k.)

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een huis kopen
  • Geld lenen bij een bank = hypotheek
  • Om te kopen moet je werk hebben.
  • Een huis kopen? 
  •                   Kijken op www.funda.nl.
  •                   Contact opnemen met de makelaar.
  •                   Naar het huis gaan kijken. Een bod doen (=bieden)
  •                   Naar de bank en de notaris.
  •                   Hypotheek + rente betalen.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

En dan?
  • Je belt de makelaar om een afspraak te maken voor een bezichtiging. 
  • Makelaar = een persoon die helpt bij het kopen en/of verkopen van een huis.
  • Een makelaar moet je courtage betalen voor de geleverde diensten.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Notaris
als de koop van een huis definitief is moet je naar de notaris. 

  • Maken van een transportakte  (leveringsakte). Deze wordt ondertekend door de koper, verkoper en notaris.
  • wordt de akte ingeschreven bij het  kadaster. Pas dan ben je officieel eigenaar

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kosten koper
- Alle kosten die je naast je hypotheek moet betalen.

- Overdrachtsbelasting (2% van je huiswaarde)
- Makelaar, notaris, adviseurs, verbouwing etc.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorlopig 
koopcontract
  • Als koper en verkoper het eens zijn ondertekenen ze beiden een voorlopig koopcontract. 
  • Er staan vaak ontbindende voorwaarden in, dat zijn redenen om zonder kosten van de koop af te kunnen zien. 
  • Koper kan niet genoeg of geen hypotheek krijgen.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gebruik de tabel. Gerda heeft een huis gekocht voor
€ 195.000 k.k. Ze sluit een hypotheek van € 205.000. De rest van de koopsom en de bijkomende kosten financiert ze met haar spaargeld. Bereken hoeveel Gerda betaalt aan bijkomende kosten. Laat je berekening zien.

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Paragraaf 3
 hypotheek
onderpand
annuïteitenhypotheek
lineaire hypotheek
spaarhypotheek
  hypotheeklasten
maandlasten
aflossen


Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vaste of Variabele Rente
Bij een vaste rente blijft het rentepercentage gedurende de looptijd van de hypotheek hetzelfde. 

Bij een variabele rente kan het rentepercentage veranderen afhankelijk van marktomstandigheden.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vergelijking hypotheekvormen

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Daisy koopt een huis van € 320.400. Ze sluit voor dit bedrag een hypotheek af. Het rentepercentage is vast en bedraagt 2,5%. Ze lost de hypotheek in 30 jaar af door elke maand hetzelfde bedrag af te lossen. Bereken hoeveel hypotheekrente Daisy de eerste maand betaalt. En hoeveel lost ze die maand af? Laat je berekening zien.

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vaste woonlasten
Huur of hypotheek
Energierekening
Gemeentebelasting (bijvoorbeeld OZB)

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verhuizen: vergelijking tussen huurders en huiseigenaren
Woningonderhoud, bijkomende kosten zoals onroerend zaak belasting (afgekort: OZB) en opstalverzekering.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De WOZ-waarde van een woning is 200.000 euro. Het bijbehorende OZB-tarief is 0,128%. Bereken de te betalen OZB. Schrijf alleen het bedrag op.
OZB-berekenen
WOZ-waarde : 100 x OZB-tarief

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Paragraaf 5
 materiële schade / immateriële schade
verzekeraar
direct writers
verzekeringsovereenkomst
polis
polisvoorwaarden
uitsluitingen
premie
eigen risico 
jaarpremie
dekking



Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

- Verzekering
- Premies
- Verzekeringsovereenkomst
- Polisvoorwaarden


Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor een verzekering van € 230.000 moet 0,8‰ premie worden betaald.

Wat moet aan premie worden betaald? Geef de berekening.

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor een verzekering van € 115.000 moet 0,9‰ premie worden betaald. Daarbij komen nog € 22,50 poliskosten en 21% assurantiebelasting.
Wat is de totale premie? Geef de berekening.

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Paragraaf 6
verzekerde waarde
getaxeerde waarde
oververzekerd
onderverzekerd
bonus-malus¬systeem
opstalverzekering
inboedelverzekering
AVP
WA-verzekering
WA-casco¬verzekering
eigen risico
 

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De AVP

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eigen risico
Eigen risico = een deel van de schade dat niet vergoed wordt door de verzekeraar, maar dat de verzekerde zelf betaalt.

Met een eigen risico betaal je minder premie dan bij een verzekering zonder eigen risico.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Semi heeft jaren geleden de waarde van de inboedel van zijn woning berekend aan de hand van een inventarislijst. Na een schademelding bij de verzekeraar komt een taxateur de schade opnemen. Dan blijkt dat Semi is onderverzekerd. De vergoeding van de schade wordt in zo’n geval berekend met de onderverzekeringsbreuk. Wat is de juiste formule voor het berekenen van de schade met onderverzekeringsbreuk?
A
getaxeerde waarde: verzekerd bedrag × schade = vergoeding schade
B
schade : verzekerd bedrag × getaxeerde waarde = vergoeding schade
C
verzekerd bedrag : schade × getaxeerde waarde = vergoeding schade
D
verzekerd bedrag : getaxeerde waarde × schade = vergoeding schade

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions