4 oktober, introductieles 2.3 Betoog 2LS1D 2ST1D

Schrijven 




2.3 Het schrijven van een betoog
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1-3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Schrijven 




2.3 Het schrijven van een betoog

Slide 1 - Diapositive

Aan het einde van de les:
1. ....weet je hoe je stap-voor-stap een betoog moet schrijven.
2. ....weet je opbouw van een betoog.
3. ....kun je je eigen mening omtrent een actueel onderwerp op papier formuleren.
4. ....weet je welke opdracht je aan het einde van volgende les moet inleveren!




Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Betoog
  • Titel
  • Inleiding:  je introduceert het onderwerp en geeft je mening
  • Stelling
  • Kern: je onderbouwt je mening met minimaal 2 argumenten
    Je geeft ook 1 tegenargument en je weerlegt een tegenargument
  • Slot: conclusie en/of samenvatting

Slide 11 - Diapositive

Leg het blad "3F - De opbouw van een betoog" naast het voorbeeld. 

  • Herken je de opbouw?
  • Schrijf de onderdelen die je herkent erbij
  • Waar is het anders?
  • Hoe zou je het veranderen? Schrijf dat erbij

Slide 12 - Diapositive

Voorbeeld betoog
Stelling: Nederlands in het mbo is noodzakelijk!
Kern:
alinea 1, argument 1: je taalvaardigheden zet je in om goed te worden in je (veranderende) vak.
alinea 2, argument 2: de maatschappij is talig ingericht, om met officiële instanties te kunnen communiceren heb je niveau 2F nodig.
alinea 3, tegenargument (ik kan me prima redden) weerleggen: ook al is je boodschap duidelijk, met veel spelfouten wordt deze niet serieus genomen.

Slide 13 - Diapositive

Opdracht 
https://apps.noordhoff.nl/se/content/theme/58d3d19c-f7ab-4170-a730-7035f8435b6e/contentUnit/7d02a065-d1a8-46ba-a37e-d450ea75039e

Schrijf op je laptop een betoog van minimaal 300 en maximaal 500 woorden voor of tegen de stelling: "Verkoop van alcohol in supermarkten moet verboden worden."
Weerleg minimaal één tegenargument.

Inleveren via Teams

Slide 14 - Diapositive