examentraining lezen - examen Nederlands 2021 2e tijdvak: tekst 1

Oefenen voor het examen

Vandaag oefenen we het examen Nederlands 2021 - tijdvak 2: tekst 1
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Oefenen voor het examen

Vandaag oefenen we het examen Nederlands 2021 - tijdvak 2: tekst 1

Slide 1 - Diapositive

Doel van de les

  • Ik herken signaalwoorden in een tekst.
  • Ik kan benoemen welke verbanden bij de signaalwoorden horen. 
  • Ik kan de kernzinnen benoemen. 
  • Ik weet wat het doel is van de tekst. 
  • Ik kan de hoofdgedachte benoemen. 
  • Ik kan de vragen van het examen maken. 
Wat heb je nodig?

Examen Nederlands 2021 - tijdvak 2
Tekstboekje 2021 - tijdvak 2
UItwerkbijlage 2021 - tijdvak 2
Markeerstiften
Pen
 



Slide 2 - Diapositive

Opbouw van de les
- We lezen de tekst in gedeelten en maken vragen. 
- Je krijgt vervolgens de vragen en maakt het examen.
- We bespreken het examen na. 

Slide 3 - Diapositive

We lezen de tekst eerst helemaal, daarna per alinea
Probeer tijdens het lezen signaalwoorden en kernzinnen te markeren/onderstrepen. Als iets onduidelijk is, schrijf een ? voor de kantlijn. 

Slide 4 - Diapositive

Lees de titel. Waar zal de tekst waarschijnlijk over gaan. Geef in 1 woord antwoord.

Slide 5 - Question ouverte

We lezen alinea 1. Wat is volgens jou de kernzin? Citeer in de korte versie.

Slide 6 - Question ouverte

We lezen alinea 2.
Van welk land worden twee fenomenen genoemd?
A
Denemarken
B
Japan
C
Zweden
D
Amerika

Slide 7 - Quiz

We lezen alinea 3. Aan welke signaalwoorden kan je de mening van Jelle Hermus herkennen?

Slide 8 - Question ouverte

Nog een vraag over alinea 3. Waarom is de kans aanwezig dat jongeren een burn-out krijgen?

Slide 9 - Question ouverte

We lezen alinea 4 en 5. 
Tijdens het lezen krijg je de opdracht om alle signaalwoorden die je ziet te onderstrepen of te markeren. 

Slide 10 - Diapositive

Lees nog een keer regel 31 - 50 en kijk naar de signaalwoorden. Welke tekstverbanden kom je in de juiste volgorde tegen?
A
argument - voorbeeld - argument - opsomming - tegenstelling
B
conclusie - argument - voorbeeld - argument - opsomming - tegenstelling
C
conclusie - argument - voorbeeld - voorbeeld - argument - opsomming - tegenstelling - opsomming
D
dus - want - zo - zoals - want - ook - maar - ook

Slide 11 - Quiz

Wat wil de schrijver in alinea 5 bereiken met het voorbeeld van de dieren?

Slide 12 - Question ouverte

We lezen alinea 6. Wat is de kernzin van deze alinea. Citeer deze zin.

Slide 13 - Question ouverte

We lezen alinea 7. Hoe wordt het woord calvinistische uitgelegd?
A
Er staat een omschrijving in de tekst.
B
Het woord staat op een andere plaats uitgelegd.
C
Er staat een tegenstelling in de tekst.
D
Het woord wordt helemaal niet uitgelegd

Slide 14 - Quiz

We lezen alinea 8. 
In deze alinea staat uitgelegd waarom Nederlanders gezegend zijn met veel eigen uurtjes. 
Probeer de voorbeelden tijdens het lezen te markeren. Hier gaat de volgende vraag over. 

Slide 15 - Diapositive

Bij alinea 8: Hoeveel voorbeelden worden genoemd?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quiz

De voorbeelden zijn:
  1. Minder tijd aan verplichtingen, zoals werk of zorg.
  2. Vierdaagse werkweek is normaal. 
  3. Meer vakantiedagen dan andere landen. 

Slide 17 - Diapositive

Aan de slag met de vragen!
Je mag nu het examenboekje openen (en de uitwerkbijlage). Maak de 6 vragen die bij deze tekst horen. 

Slide 18 - Diapositive

antwoorden tekst 1 
- 2021 tijdvak 2
1. 1,3,4
2. A
3. A
4. D
5. B
6. C

Slide 19 - Diapositive