H. 3 Woordsoorten

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welkom klas 3 havo!
- ga rustig zitten
-open je laptop en ga naar lessonup.app
- boek en map NIET nodig vandaag

Slide 2 - Diapositive

LESDOELEN  
- ik weet wat zww, hww en kww zijn
- ik kan wwg en nwg herkennen in een enkelvoudige zin

-  ik kan samengestelde zinnen opsplitsen in aparte zinnen 
- ik kan alle werkwoorden vinden in een samengestelde zin
- ik kan zww, hww en kww herkennen in een samengestelde zin
- ik kan wwg en nwg bepalen in een samengestelde zin

Slide 3 - Diapositive

Hoe gaan we deze doelen vandaag bereiken?

- uitleg zww, kww, hww  en  wwg/nwg in enkelvoudige zinnen
-  "Kraak de code": in duo's
- uitleg samengestelde zinnen
-  klassikaal oefenen met LessonUp
- zelfstandig werken aan opdrachten
- afsluiter: herhalen instaptoets Forms
- ... 

Slide 4 - Diapositive

Werkwoorden
Er bestaan drie soorten werkwoorden:
 zelfstandige werkwoorden
 koppelwerkwoorden
 hulpwerkwoorden

Je hebt deze kennis nodig om een werkwoordelijk gezegde van een naamwoordelijk gezegde te kunnen onderscheiden.

Slide 5 - Diapositive

Zelfstandige werkwoorden
Een zww  is een betekenisvol werkwoord en verwoordt een ACTIE.  Staat bij meerdere werkwoorden in een zin meestal achteraan.
LET OP: bij toevoeging hww verhuist het zww vaak naar achteraan in de zin!  

 Tjitske versiert de huiskamer.
 Waar kocht Esther die hoge leren laarsjes?

Slide 6 - Diapositive

Koppelwerkwoorden
KWW koppelen een EIGENSCHAP aan het ONDERWERP.
worden - zijn - blijven
 dunken  – heten - lijken – schijnen – voorkomen – heten

Mijn vader is ziek.
Mijn zus wordt morgen 16 jaar.

LET OP: bij toevoeging hww verhuist het kww vaak naar achteraan in de zin!

Slide 7 - Diapositive

Koppelwerkwoord: ja/nee
Let op!
Sommige kww kunnen ook hww of zww zijn!

 Hij blijft naar haar kijken.
 kijken (=ACTIE=zww), blijft = hulpwerkwoord
 De zon is nog lang niet onder, die schijnt nog wel even.
 schijnt (=ACTIE=zww)


Slide 8 - Diapositive

Hulpwerkwoorden
Een hulpwerkwoord 'helpt'  altijd een ander werkwoord (bijvoorbeeld om er een andere tijd van te maken). Een HWW staat NOOIT als enige werkwoord in de zin!!
Sjoerd heeft alweer de afwas moeten doen.
heeft= hww, moeten=hww, doen= zww
 Mijn zus is gisteren 16 jaar geworden.
is=hww, geworden=kww

Slide 9 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde (WWG)
Zelfstandige werkwoorden zijn altijd onderdeel van het werkwoordelijk gezegde. 
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit 
alleen maar werkwoorden

zww --> leidt tot werkwoordelijk gezegde (wwg)
hww+zww --> leidt tot werkwoordelijk gezegde (wwg)
ACTIE

Slide 10 - Diapositive

Naamwoordelijk gezegde (NWG)
Koppelwerkwoorden zijn altijd onderdeel van het
naamwoordelijk gezegde (nwg)
(hww)+ kww + naamwoordelijk deel --> leidt tot nwg
EIGENSCHAP

Slide 11 - Diapositive

Kraak de code: in duo's
https://www.flippity.net/sh.php?k=1bcbwhCgwcLjqUbPPq6emT2kxmgkMPkvqRUaVZshIOhI

Volgorde van makkelijk naar moeilijk: 
slot 3 - slot 5 - slot 4- slot 1- slot 6- slot 7- slot 2
1.  Actie of eigenschap?
2. zww of kww?
3. hww?
4. WWG (zww) of NWG (kww)
timer
15:00

Slide 12 - Diapositive

Maak een samengestelde zin!

Slide 13 - Diapositive

Stappenplan samengestelde zin
  1. splits de samengestelde zin in enkelvoudige zinnen;
  2. zoek van elke enkelvoudige zin de persoonsvorm;
  3.  zoek de overige werkwoorden
  4. benoem de werkwoorden (zww, hww, kww)
  5. stel het gezegde vast: werkwoordelijk gezegde (wwg) of naamwoordelijk gezegde (nwg)


Slide 14 - Diapositive

Werkwoorden vinden in een samengestelde zin
 Ze heeft hem een hand gegeven, wat hij erg waardeerde.
 Ze heeft hem een hand gegeven | wat hij erg waardeerde.

  • heeft =
  •  gegeven =
  •  waardeerde =
  • heeft gegeven =
  • waardeerde =

 



1. splits de zin (zoek de pv'en)
2. zoek het onderwerp
3. zoek de overige werkwoorden
4. actie of eigenschap?


Slide 15 - Diapositive

Werkwoorden vinden in een samengestelde zin
 Richard wordt ongerust, want Karin is al enige tijd ziek.
 Richard wordt ongerust |[want] Karin is al enige tijd ziek.

  • wordt =
  •  is =
  • wordt ongerust = 
  • is ziek =

 

1. splits de zin (zoek de pv'en)
2. zoek het onderwerp
3. zoek de overige werkwoorden
4. actie of eigenschap?


Slide 16 - Diapositive

Werkwoorden vinden in een samengestelde zin
Ze heeft geneeskunde gestudeerd, want ze wilde arts worden.

Ze heeft geneeskunde gestudeerd, | [want] ze wilde arts worden.
  • heeft =
  •  gestudeerd =
  •  wilde =
  •  worden 
  • heeft gestudeerd = 
  • wilde arts worden =
 
 worden =

1. splits de zin (zoek de pv'en)
2. zoek het onderwerp
3. zoek de overige werkwoorden
4. actie of eigenschap?


Slide 17 - Diapositive

Ik vind Pakjesavond de leukste avond van het jaar omdat ik dan cadeautjes en een chocoladeletter krijg.
1. splits de zin
2. zoek de persoonsvormen
3. zoek de andere werkwoorden
4. zww/hww/kww?
5. wwg/nwg?


A
vind = zww krijg = zww
B
vind= hww krijg = zww

Slide 18 - Quiz

Op Black Friday gingen de winkels in Rotterdam vroeger dicht omdat er veel te veel mensen naar de stad waren gekomen.
A
in deze zin staan 2 wwg
B
in deze zin staat een wwg en een nwg
C
in deze zin staan 2 nwg
D
in deze zin staat 1 wwg

Slide 19 - Quiz

Ik heb een keer zelf pepernoten gebakken maar toen is iedereen de volgende dag ziek geworden.
(geef 2 antwoorden)
A
is =hww geworden=kww
B
is = kww geworden = zww
C
is=kww geworden=kww
D
heb=hww gebakken=zww

Slide 20 - Quiz

Ik maak ieder jaar een surprise maar dit jaar is hij niet zo mooi geworden.
(geef 2 antwoorden)
A
maak = zww is = hww geworden = zww
B
maak = zww is = kww geworden = kww
C
maak = zww is =hww geworden=kww
D
maak = wwg is niet zo mooi geworden = nwg

Slide 21 - Quiz

Welke combinatie is NIET mogelijk in een enkelvoudige zin?
(meerdere antwoorden geven!)
A
hww+zww
B
hww+zww+kww
C
hww+kww
D
hww+hww

Slide 22 - Quiz

Aan de slag
Wat?  - opdracht  3, 4 in Teams
             - NN Online Extra
Hulp? zelfstandig, stil overleggen mag, steek je hand op bij vragen (thuisleerlingen stellen vragen in de chat)
Tijd?


timer
15:00

Slide 23 - Diapositive

- opdracht  3, 4 in Teams
- NN Online Extra Woordsoorten

Slide 24 - Diapositive

LESDOELEN BEREIKT?
- ik kan samengestelde zinnen opsplitsen in aparte zinnen
- ik kan alle werkwoorden vinden in een samengestelde zin
-ik weet wat zww, hww en kww zijn
-ik kan zww, hww en kww herkennen in een samengestelde zin
- ik kan wwg en nwg bepalen in een samengestelde zin

Slide 25 - Diapositive

Afsluiter
Omdat ik morgen jarig ben, trakteer ik jullie op een typisch Belgisch Sinterklaaskoekje waar je lekker mee kan puzzelen.

  • (Omdat) ik ben morgen jarig 
  • trakteer ik jullie op een typisch Belgisch Sinterklaaskoekje
  • (waar )je kan (er) lekker mee puzzelen

Slide 26 - Diapositive