herhaling zintuiglijke waarneming

herhaling
zintuigelijke waarneming
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 11 min

Éléments de cette leçon

herhaling
zintuigelijke waarneming

Slide 1 - Diapositive

Tekst
licht zintuig
gehoor zintuig
reuk zintuig

tast zintuig

smaak zintuig

Slide 2 - Question de remorquage

Wat is geen prikkel?
A
geluid
B
geur
C
ogen
D
smaak

Slide 3 - Quiz

Zintuigen in de huid
O

Slide 4 - Diapositive

Pijnpunten
  • pijnpunten nemen pijn waar. 
  • pijnpunten zijn vrije uiteinden van een gevoelszenuw. 

Slide 5 - Diapositive

Pijnpunten zijn uiteinden van
A
zintuigcellen
B
spiercellen
C
huidcellen
D
zenuwcellen

Slide 6 - Quiz

Reukzintuig

Slide 7 - Diapositive

Er komt een geurstof in je neus.
Je reukzintuig wordt geprikkeld.
Wat gebeurt er nu met je reukzintuig?

A
Het reukzintuig maakt impulsen en stuurt die weg.
B
Het reukzintuig ontvangt impulsen en reageert.

Slide 8 - Quiz

smaakzintuig
  • Op de tong is het smaakzintuig
  • Over de tong lopen groeven
  • Hierin zitten smaakknopjes
  • In de smaakknopjes zitten smaakzintuigcellen
  • die herkennen: zoet, zuur, zout bitter en umami

Slide 9 - Diapositive

Wat is de prikkel van ons smaakzintuig?
A
Stoffen in de lucht
B
Stoffen in eten en drinken
C
Onze tong
D
Je mond

Slide 10 - Quiz

Het oor

Slide 11 - Diapositive

Het oor

Slide 12 - Diapositive

Het oor heeft als taak prikkels op te vangen.
Wat is de prikkel voor het oor?
A
geur
B
druk
C
licht
D
geluid

Slide 13 - Quiz

gehoorschade

Slide 14 - Diapositive

gehoorschade

Slide 15 - Diapositive

Waardoor kan gehoorschade ontstaan?
A
Door geluiden vanaf een sterkte van 80 dB
B
Door hele hoge geluiden
C
Door hele lage geluiden
D
Door geluiden van 120 dB

Slide 16 - Quiz

Kan gehoorschade genezen?
A
Ja
B
nee
C
ja, maar het duurt heel lang

Slide 17 - Quiz

Buitenkant
Wenkbrauw: Houdt zweet uit het oog.
Wimpers: Houdt vocht en stof tegen.
Traanklier: maakt het oog vochtig en maakt tranen.
Traanbuis: Voert het vocht af naar de neusholte

Slide 18 - Diapositive

Beschermt het oog tegen vuil en te fel licht
Beschermt het oog tegen uitdroging
Verspreidt traanvocht over het oog
Zorgt ervoor dat zweet langs het oog loopt
Produceert traanvocht
Ooglid
Traanklier
Traanvocht
Wenkbrauw
Wimper

Slide 19 - Question de remorquage

Welk onderdeel van je oog zorgt ervoor dat je oog vochtig wordt?
A
De wenkbrauw
B
Je wimpers
C
De traanklier
D
Je ooglid

Slide 20 - Quiz

Je ooglid met __________ beschermen het oog tegen vuil.
A
wenkbrauw
B
wimpers
C
traanklier
D
traanbuis

Slide 21 - Quiz

het gekleurde deel van het oog heet...
A
pupil
B
hoornvlies
C
lens
D
iris

Slide 22 - Quiz

binnenkant oog
Aan het harde oogvlies zitten oogspieren. De oogspieren draaien de ogen in de richting waarin je kijkt. 

In de afbeelding zie je een doorsnede van een oog. De oogbol is voor het grootste deel gevuld met een soort gelei: het glasachtige lichaam.
Achter de iris en de pupil zit de lens. De lens zorgt ervoor dat je scherp kunt zien. 


Slide 23 - Diapositive

Harde oogrok
Netvlies
Fovea
Oogzenuw
Blinde vlek
Glasachtig lichaam
Vaatvlies
Oogspier
Lens
Hoornvlies
Iris

Slide 24 - Diapositive

Werking van het oog

Slide 25 - Diapositive

Via welk onderdeel van je oog komt het licht in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit

Slide 26 - Quiz

De bloedvaten van het oog liggen in
A
het hoornvlies
B
het netvlies
C
het vaatvlies
D
het harde oogvlies

Slide 27 - Quiz

Om te zien moet er licht in je oog komen. Via welke onderdelen van het oog komt het licht in je oog?
A
hoornvlies, pupil, lens, netvlies
B
lens, pupil, hoornvlies, netvlies
C
pupil, lens, hoornvlies, netvlies
D
netvlies, pupil, lens, hoornvlies

Slide 28 - Quiz

Wat is de prikkel voor de lichtzintuigen in je oog?
A
Geluid
B
Omgeving zien
C
Licht
D
Waarnemen

Slide 29 - Quiz

De oogspieren draaien het oog in de goede richting.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

Hoe heten de zintuigcellen van het oog?
A
staafjes en kegeltjes
B
haakjes en oogjes
C
vegertjes en blikjes
D
pionnen en balletjes

Slide 31 - Quiz

Welk onderdeel van het oog zorgt voor de hoeveelheid licht in het oog?
A
Netvlies
B
Pupil
C
Hoornvlies
D
Lens

Slide 32 - Quiz

Correctie van het oog
Correctie van het oog met behulp van een lens:

Slide 33 - Diapositive

hoe heet het zwarte rondje in je oog?
A
pupil
B
iris
C
wimpers
D
wenkbrauw

Slide 34 - Quiz