BOL 1 Lesweek 6 (2) Schrijven 2.6 Voorbereiden motivatiebrief opdr 3 A+ 3.3 Meervoud

Wat gaan we vandaag doen?

  • Herhalen: Spellingsregels 3.1 Hoofdletters, 3.2 interpunctie,  3.3 Meervoud
  • Opdrachten Taalverzorging 3.3. Meervoud.
  • Facet leestekst 
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we vandaag doen?

  • Herhalen: Spellingsregels 3.1 Hoofdletters, 3.2 interpunctie,  3.3 Meervoud
  • Opdrachten Taalverzorging 3.3. Meervoud.
  • Facet leestekst 

Slide 1 - Diapositive

Hoofdletters
Wat is goed?
A
's Middags ga ik vaak naar de stad.
B
'S middags ga ik vaak naar de stad.

Slide 2 - Quiz

Hoofdletters
Wat is goed?
A
Geachte Meneer Van Dam,
B
Geachte meneer Van Dam,
C
Geachte meneer van Dam,
D
Geachte meneer van dam,

Slide 3 - Quiz

Hoofdletters
Wat is goed?
A
€ is het teken waarmee je de euro aangeeft.
B
€ Is het teken waarmee je de euro aangeeft.

Slide 4 - Quiz

Hoofdletters
Wat is goed?
A
Vanaf Februari moeten we stagelopen.
B
Vanaf februari moeten we stagelopen.

Slide 5 - Quiz

Hoofdletters
Wat is goed?
A
Met pasen maak ik een paasontbijt klaar.
B
Met Pasen maak ik een paasontbijt klaar.
C
Met pasen maak ik een Paasontbijt klaar
D
Met Pasen maak ik een Paasontbijt klaa

Slide 6 - Quiz

Vul de juiste interpunctie in
Hoofdletters . , ? ! : ; '
Ik ben naar drie landen geweest frankrijk duitsland en zwitserland

Slide 7 - Question ouverte

Vul de juiste interpunctie in
hoofdletters . , ? ! : ; '
we gingen na twaalf uur naar bed de buren lagen er om negen uur al in

Slide 8 - Question ouverte

Vul de juiste interpunctie in
hoofdletters . , ? ! : ; '
jan zegt ik woon al mijn hele leven in amsterdam

Slide 9 - Question ouverte

Taalverzorging 3.3 Meervoud: meestal ...


gaat het vanzelf goed
In vogelvlucht nogmaals de theorie. Daarna wat vragen.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Lien

Meervoud op -en
Veel zelfstandige naamwoorden eindigen op -en.

  • Soms moet je alleen -en achter het woord plakken (lamp)
  • Soms moet je tegelijk de laatste letter verdubbelen (klas)
  • Soms moet je een e,a,o of u weghalen (schaar)
  • Soms moet je een -f veranderen in een -v. (brief)
  • Soms moet je een -s veranderen in een -z. (huis)

Slide 12 - Diapositive

znw die eidigen op -a, -i, -o, -u + -y

+  's voor de goede uitspraak:

  • oma's        ski's           radio's           paraplu's
  • Let op: jockeys; door e(a,u) voor y

+ s zonder apostrof

  • repetities, cafés, dictees, douches, cadeaus


Slide 13 - Diapositive

De klemtoon bij -ie
Als het enkelvoud eindigt op -ie, 
dan maak je het meervoud met -ën of -n.

industrie -> industrieën
Bacterie -> bacteriën

Slide 14 - Diapositive

Het meervoud van accu is:
A
accus
B
accu's
C
accuus
D
accuu's

Slide 15 - Quiz

Het meervoud van giraf is
A
giraffen
B
giraffes
C
girafje
D
giraffe

Slide 16 - Quiz

wat is het meervoud van zee
A
zeeën
B
zeën

Slide 17 - Quiz

Meervoud van: bangerik
A
Bangerikken
B
Bangeriken

Slide 18 - Quiz