4.1 Je verandert....

Je verandert
opgroeien
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Je verandert
opgroeien

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Levensfasen
In elke levensfase vindt er ontwikkeling plaats
- lichamelijk
- geestelijk

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Schrijf alle woorden op die volgens jou met voortplanting te maken hebben

Slide 6 - Carte mentale

Lesdoel
Je weet straks de verschillen tussen primaire, secundaire en tertiaire geslachtskenmerken 
Je kan benoemen wat er verandert tijdens de puberteit.
Verder kan je de fatsoenlijke termen voor het onderwerp voortplanting gebruiken.  

Slide 7 - Diapositive

SCHUTTING WOORDEN
- Welke taal spreken we voor de komende weken met elkaar af.

- Welk gedrag kan bij dit onderwerp echt niet door de beugel?

-Toon de moed om 'normaal' te doen

Slide 8 - Diapositive

Primaire geslachtskenmerken
De uiterlijkheden waaraan bij geboorte te herkennen is of het een jongentje of een meisje is

Slide 9 - Diapositive

Wat zijn de juiste primair geslachtskenmerken?
A
Jongen: penis en zaadballen. Meisje baarmoeder
B
Jongen: prostaat. Meisje schaamlippen
C
Jongen: prostaat Meisje: baarmoeder
D
Jongen penis en zaadballen. Meisje: schaamlippen

Slide 10 - Quiz

Secundaire geslachtskenmerken
Verschillen in lichaamsbouw tussen man en vrouw. Ontstaan in de puberteit onder invloed van hormonen.

Slide 11 - Diapositive

Vrouw
Man
Baard groei
Bredere heupen
Borstgroei
Meer spiergroei
Zwaardere stem
Schaamhaar
Borsthaar

Slide 12 - Question de remorquage

Secundaire geslachtskenmerken
man
Secundaire geslachtskenmerken 
vrouw 

Slide 13 - Diapositive

Tertiaire geslachtskenmerken
Hebben te maken met de psyche en gedrag

Slide 14 - Diapositive

Geestelijke en sociale veranderingen
Eigen kleren kiezen
Eigen muziek soort
Verliefd worden


DUS = je verandert niet alleen aan de buitenkant, maar van binnen. Je gaat je eigen keuzes maken. 

Slide 15 - Diapositive

primaire kenmerken ontstaan in de puberteit
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Is een vagina een primair of secundaire geslachtskenmerk?
A
primair
B
secundair

Slide 17 - Quiz

Is het krijgen van borsten een primair of secundaire geslachtskenmerk?
A
primair
B
secundair

Slide 18 - Quiz

Is baardgroei een secundair of een primair geslachtskenmerk?
A
primair
B
secundair

Slide 19 - Quiz

Schaamhaar, okselhaar en meer zweet en talgklieren zijn:
A
Tertiaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken van de vrouw
C
Secundaire geslachtskenmerken van de man
D
Secundaire geslachtskenmerken van beide geslachten

Slide 20 - Quiz

In de puberteit
Wat is NIET waar?
A
krijg je meer een eigen mening
B
wil je vaak graag ergens bijhoren
C
ga je anders om met vrienden dan vroeger
D
ben je super zeker van jezelf op alle gebieden

Slide 21 - Quiz

In de puberteit worden meisjes vruchtbaar.
A
JA
B
NEE

Slide 22 - Quiz

Wat is een groeispurt?
A
Snelle groei aan het einde van de puberteit
B
Snelle groei aan het begin van de puberteit
C
De groei tijdens de puberteit
D
De snelle groei tijdens je laatste jaar van de puberteit

Slide 23 - Quiz

Hypofyse
Hormoonklier die start van puberteit in werking zet d.m.v. productie van verschillende hormonen.

Slide 24 - Diapositive

Hormonen
Veel processen in ons lichaam worden gestuurd door hormonen.
Hormonen= regelstoffen in ons lichaam
Bijvoorbeeld voor: groei, voortplanting, emoties, en herstel.
Hormonen worden gemaakt in hormoonklieren en worden vervoerd door het bloed.

Slide 25 - Diapositive

0

Slide 26 - Vidéo

Waardoor groei je?
Je groeit door groeihormonen uit de hypofyse
  1. hypofyse maakt groeihormoon
  2. groeihormoon komt via bloed in al je organen
  3. De cellen in je bot reageren op het hormoon: Ze gaan sneller delen. Cellen worden groter= celgroei

Slide 27 - Diapositive

Botgroei
Waar? Uiteinden van de pijpbeenderen, kaak, heupen, wervelkolom
Wat? Kraakbeencellen zitten in groeischijven. 
Wat gebeurt er als je stopt met groeien? Groeischijven waren van kraakbeen, worden van been

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Je botten groeien. Wat is de goede volgorde?
A
botcellen reageren op groeihormoon - celgroei - celdeling
B
botcellen reageren op groeihormoon - celdeling - celgroei
C
celgroei - celdeling - botcellen reageren op groeihormoon
D
celdeling - celgroei - botcellen reageren op groeihormoon

Slide 30 - Quiz

Welke cellen delen zich waardoor je botten groeien?
A
harde beencellen
B
kraakbeencellen
C
beenmergcellen
D
vetcellen

Slide 31 - Quiz

hoe heten de schijven waar deze kraakbeencellen liggen?
A
groeischijven
B
deelschijven
C
puberteitschijven
D
bamischijven

Slide 32 - Quiz

Er zijn verschillen tussen jongens en meisjes als het gaat om welke botten doorgroeien. Jongens krijgen (een) bredere ...(1)... en meisjes krijgen (een) bredere ...(2)....
A
1. heupen 2. borstkas
B
1. borstkas 2. heupen
C
1. dijbenen 2 enkels
D
1. enkels 2. dijbenen

Slide 33 - Quiz

Lezen en maken
Lees paragraaf 4.1  
Maak par 4.1 opdrachten 1 & 3 

Slide 34 - Diapositive