H9 formuleren opdr 27 tm 31

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

H9 formuleren 

Lesdoelen

Na deze les: 

- heb je de regels voor hoofdletters en leestekens nog eens herhaald. 

- weet je wat letterlijk en figuurlijk taalgebruik is. 

- weet je wat een herhaling en een opsomming is. 

hoofdletters

- Altijd aan het begin van de zin. 

- Namen en achternamen. 

- Namen van merken, aardrijkskundige namen. 

- feestdagen. 

Met of zonder hoofdletter?

1. Maaike
2. maaike

Hoofdletter of geen hoofdletter?

1. december
2. December

Hoofdletter of geen hoofdletter?

1. Kerstcadeau
2. kerstcadeau

Hoofdletter of geen hoofdletter?

1. Pasen
2. pasen

Hoofdletter of geen hoofdletter?

1. intertoys
2. Intertoys

Hoofdletter of geen hoofdletter?

1. Kerstmis
2. kerstmis

Hoofdletter of geen hoofdletter?

1. lente
2. Lente

Hoofdletter of geen hoofdletter?

1. Ameland
2. ameland

Hoofdletter of geen hoofdletter?

1. Gucci
2. gucci

opsomming

Als in een tekst een aantal dingen opgenoemd worden. 

bijvoorbeeld: 

- een kilo appels

- een liter melk

- chips

- brood

herhaling

Wanneer in een tekst sommige woorden herhaald worden. 

Man, man, man, wat hebben we gelachen!

Jongejonge want een geweldige wedstrijd was dat! 

Letterlijk taalgebruik

Je zegt het echt zoals het bedoeld wordt. 

Lekker weertje zeg! 

Figuurlijk taalgebruik. 

Je zegt het met een beetje fantasie, anders dan je echt bedoelt. 

Lekker weertje zeg! 

Letterlijk taalgebruik

De boom is groot 

Figuurlijk taalgebruik. 

Een boom van een kerel. 

'Geen haar op mijn hoofd, die daar aan denkt!' zei mijn moeder.

1. letterlijk taalgebruik
2. figuurlijk taalgebruik.

Je hebt je tanden goed gepoetst, zei de tandarts.

1. letterlijk taalgebruik
2. figuurlijk taalgebruik.

'Goed bezig!' zei mijn vader, toen hij de onvoldoendes op mijn rapport zag.

1. letterlijk taalgebruik
2. figuurlijk taalgebruik.

Huiswerk

Maak opdracht 27 tm 31 

blz 81-83