paragraaf 3 De Kledingboetiek

Welkom bij Economie
Fijn dat jullie er weer zijn.
 * Ga lekker zitten op je plek
* Mobiel is weg deze zit in één van de vakjes van de telefoontas
* Mobiel staat op vliegtuigstand of staat uit
* Hoofdstuk 1 paragraaf 3 blz. 17
* We gaan zo beginnen ...........
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Economie
Fijn dat jullie er weer zijn.
 * Ga lekker zitten op je plek
* Mobiel is weg deze zit in één van de vakjes van de telefoontas
* Mobiel staat op vliegtuigstand of staat uit
* Hoofdstuk 1 paragraaf 3 blz. 17
* We gaan zo beginnen ...........

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen paragraaf 3 De kledingboetiek
Ik kan verschillende bedrijfskosten benoemen en onderverdelen

Ik kan uitleggen wat de nettowinst is en de nettowinst berekenen

Ik kan uitleggen wat de kostprijs is en de kostprijs berekenen

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Bedrijfskosten
  • Bedrijfskosten zijn kosten die de onderneming maakt en die aan klanten worden doorberekend in de verkoopprijs.

=> Voorbeelden:
- Huisvesting, Loonkosten, Verkoopkosten, afschrijvingskosten etc.

Slide 4 - Diapositive

Bedrijfskosten

Slide 5 - Diapositive

Netto winst berekening:
Verkoop (omzet)  
Inkoopwaarde -
Brutowinst          
Bedrijskosten -
Netto winst  of   Netto verlies

verkoop- inkoop = bruto winst - kosten = netto winst

Slide 6 - Diapositive

Voorbeeld
Onze omzet appelgebakjes was    € 400,-. 
De inkoopwaarde was                        € 200,-  -
Brutowinst.                                              € 200.     

Ik had nog aan kosten hulp € 30,-, verpakkingen € 10,- kraamkosten € 10,-

Totale bedrijfskosten zijn dan          € 50,-

Nettowinst                                                € 150,-

Slide 7 - Diapositive

Vaste kosten

Zijn constant gelijk

Voorbeelden:
Huurkosten
Afschrijvingskosten
Loonkosten vast personeel
Variabele kosten

Hangt samen met de drukte in het bedrijf
Voorbeelden:
Reclame
Schoonmaak
Loonkosten voor extra personeel

Slide 8 - Diapositive

Afschrijvingskosten
Waardevermindering van auto's, inventaris en machines

Slide 9 - Diapositive

Afschrijvingskosten per maand
(aanschafprijs - restwaarde) : Gebruiksduur in maanden

kan natuurlijk ook per jaar dan...
(aanschafprijs - restwaarde) : Gebruiksduur in jaren

Slide 10 - Diapositive

Voorbeeld Afschrijving

Slide 11 - Diapositive

Kostprijs
- De kosten die worden gemaakt voor een product. 
- De kostprijs heb je nodig om uiteindelijk de verkoopprijs te bepalen. 
- Wanneer je de kostprijs en de verkoopprijs weet, kan je ook de winst per product uitrekenen. 
- Kostprijs = inkoopprijs + bedrijfskosten per product



Slide 12 - Diapositive

Voorbeeld
Een spijkerbroek kost voor de inkoop € 17,50. 
De totale bedrijfskosten zijn € 7000 per maand. De afzet is 800 spijkerbroeken per maand

Hoeveel bedraagt de kostprijs van 1 spijkerbroek?

Slide 13 - Diapositive

Voorbeeld
Bereken eerst de bedrijfskosten per product per maand
€ 7.000 / 800 spijkerbroeken = € 8,75

Inkoopprijs is € 17,50

Kostprijs is.
€ 8,75 + 17,50 = € 26,25

Slide 14 - Diapositive

Herhaling
Afschrijvingskosten = ( aanschafprijs- restwaarde) : gebruiksduur

Kostprijs = Inkoopprijs + kosten per product

Slide 15 - Diapositive

Huiswerk Paragraaf 3
Maken vraag 2 tot met 4 en 6

Huiswerk  vraag 6 tot met 9 en 11
 


Slide 16 - Diapositive